Goedaardige niet-odontogene tumoren

Tumoren van epitheliale oorsprong

Inleiding

  • Tumoren uitgaande van het epitheel zijn bijna altijd van odontogene oorsprong

  • Ook vele cysten zijn van odontogene oorsprong

  • Verdere epitheliale niet-odontogene tumoren zijn vooral maligne

Melanotische neuro-ectodermale tumor van de zuigeling

  • Voorkomen

    • voorste deel maxilla

    • kinderen < 1 jaar

    • ook gevallen buiten kaakbeenderen beschreven

  • APO

    • bestaat uit twee celpopulaties

      • 1: soort epitheelcel die melanine produceert

      • 2: neuroblastachtige cellen

    • niet omkapseld

    • wisselend aantal melaninekorrels

  • Symptomen en evolutie

    • snelle groei

    • snelle vervorming voorste deel gelaat

    • ofwel helemaal in bot, ofwel aspect van al dan niet gepigmenteerde epulis

    • goedaardige tumor, quasi zonder recidief

    • indien toch recidief âžž altijd binnen 6 maanden postop en bij kinderen <4,5m

    • geen metastasen

  • Rx

    • doet denken aan invasieve maligne tumor

    • slech omgrensde radiolucentie (soms scherp)

    • verdringing aanpalende tanden

  • R/

    • conservatieve enucleatie

Beenvormende tumoren

Osteoom

  • Voorkomen

    • langzaam groeiende tumor

    • behoorlijk zeldzaam (als je hyperostose uitsluit)

    • hyperostose vs exostose

      • hyperostose: beperkte benige uitwas die niet verder aangroeit

    • reactieve zwelling (trauma of infectie)

    • bijna uitsluitend op de schedel (faciaal skelet en sinus)

    • frequenter in mandibula dan in maxilla

    • sinus, vooral frontalis

      • uitgaande van tussenschot

    • orbita kan ook

    • kan op elke leeftijd

  • APO

    • goed gedifferentieerd rijp botweefsel

    • geen neiging tot recidief

  • Klinisch

    • naar buiten groeien: periostaal osteoom, perifeer osteoom

    • gladde harde oppervlakte

    • enkelvoudig of gelobd

    • gesteeld of sessiel

    • centraal in bot: centraal osteoom, enostose

    • moeilijke diagnose

  • Rx

    • dense goed omgrensde osteosclerotische massa

    • moeilijk (ook histologisch) te differentiëren van andere ossificerende beenletsels

    • DDx

      • chronische scleroserende osteomyelitis

      • verkalkte fibreuze dysplasie

      • osteochondroom

      • ossificerend of cementificerend fibroom

  • R/

    • chirurgische wegname

      • groeve maken met piezzo

      • dan beitel

      • geen recidief

    • speciale vormen

      • torus palatinus

        • benige verdikking middellijn hard verhemelte, enkelvoudig of gelobd

        • verschillende afmetingen

        • prothetische moeilijkheden

      • torus mandibularis

        • linguale zijde onderkaak, boven linea mylohyoidea

        • vaak bilateraal twee verdikkingen

        • enkel wegnemen bij hinder

      • beiden hebben waarschijnlijk erfelijke component

  • Gardner syndroom

    • genetische mesenchymale afwijking: autosomaal dominant

    • triade

      • polyposis coli

      • weke delen tumoren

      • multipele osteomen

        • vooral mandibula, maar ook elders in skelet

        • zowel osteomata eburnea (nabij tand) als exostosen

        • andere MFM afwijkingen

        • vaak surnumeraire en geretineerde tanden

        • vaak odontomen

      • voorkomen

        • vaak eerst huid en botafwijkingen

        • polyposis vanaf 3de decade

          • dit is heel belangrijk

          • worden 100% maligne

          • preventieve colectomie aangewezen

Osteoblastoom en osteoid osteoom

  • Voorkomen

    • osteoblastoom en osteoid osteoom zijn waarschijnlijk verschillende uitingen van eenzelfde ziektepatroon

    • histologisch identisch

    • osteoblastoom

      • iets meer volumineus en agressief

      • zeldzame bottumor

      • voornamelijk in wervelkolom, lange beenderen en beenderen van handen en voeten

      • 10% zit in maxilla/mandibula

      • voornamelijk bij mannen tussen 10-25j

    • osteoid osteoom is zeldzaam in de kaakbeenderen

  • Klinisch

    • pijn is frequent

      • minder erg en frequent bij osteoblastoom dan osteoïd osteoom

    • pathognomonische triade

      • plotse pijnopstoot 's nachts beterend met NSAID/cortico's

      • osteocondensatie met centrale nidus

      • hypercaptatie op scintigrafie

  • Rx

    • osteoblastoom

      • radiolucent en scherp begrensd, maar zonder sclerotische boord

      • inkepingen aan randen

      • dunner en opgeblazen corticalis

    • osteoïd osteoom

      • kleine, ronde radiolucentie

      • dunne sclerotische rand + centrale opaciteit (nidus)

  • R/

    • grondige curettage

    • zeldzaam recidief

Kraakbeenvormende tumoren

Chondroom

  • Voorkomen

    • zeldzaam gezien kaakbeen gevormd wordt door periostale groei en geen kraakbeenschijven

    • frequent in algemeen skelet

    • moeilijk microscopisch onderscheid tussen chondroom en chondrosarcoom

    • meeste chondrogene tumoren in kaakbeen zijn kwaadaardig (ook al lijken ze histologisch rustig)

  • Klinisch

    • traag pijnloos groeiend gezwel

    • alle leeftijden, maar vooral 50-60j

  • Lokatie

    • frequent mandibula: processus coronoideus of condylus

    • maxilla kan ook

    • soms symfyse

  • Rx

    • niet specifiek

    • onregelmatig begrensd radiolucent letsel

    • haarden van verkalking mogelijk

  • DDx radio-opake massa in condylus

    • osteoblastoma

    • ossificerend fibroom

    • chondroom

    • synoviale chondromatosis

    • kaakgewricht

    • cartilagineuze metaplasie van mesenchymale resten van synoviaal weefsel in het gewricht

    • eerder actieve metaplasie dan neoplasie

    • vaak unilateraal

  • Symptomen

    • pijn

    • inflammatie

    • zwelling

    • beperkte kaakbeweging

    • crepitatie

  • R/

    • ruime resectie want lokaal agressief + sarcomateuze degeneratie in 1%

Chondroblastoom

  • Voorkomen

    • goedaardig chondroïd producerend neoplasma < chondroblasten

    • zeer zeldzaam

    • ontstaan enkel rond ATM met voorkeur pars squamosa os temporale

  • APO

    • cytogenetica: karakteristieke H3F3B puntmutatie

  • R/

    • verwijdering

    • 50% recidief

    • zeldzaam metastasen

Chondromyxoid fibroom

  • Goedaardige cartilagineuze bottumor

  • Karakteristieke lobulaire architectuur tegen chondromyxoïde achtergrond

  • Zeldzame bottumor met lichte voorkeur MFM

  • R/

    • na curettage 26% recidief

    • daarom vaak blokresectie met reconstructie

Desmoplastisch fibroma

  • Classificatie volgens WHO onder benign maxillofacial bone and cartillage tumor

  • Kan ook bij de bindweefselvormende tumoren gerekend worden

  • Voorkomen

    • lokaal agressief myofibroblastisch letsel van het bot

    • <30j

    • 86% in mandibula (ramus, angulus)

    • desmoïd: grote hoeveelheid collagene vezels op histologisch beeld

  • Klinisch

    • traag groeiende pijnloze massa

  • RX

    • goed omlijnd

    • radiolucent

    • evolutie

    • corticale perforatie

    • soms uitbreiding in weke weefsels

  • R/

    • >55% recidief bij curettage

    • daarom resectie en reconstructie

Fibro-osseuze en osteochondromateuze laesies

Inleiding

  • Gevarieerde groep: de ene is dysplasie, de andere is tumor

  • Cementoblastoma en cemento-ossificerend fibroom âžž odontogene tumoren van mesenchymale oorsprong

Ossificerend fibroom

  • Voorkomen

    • goedaardige fibro-osseuze neoplasmata in kaakbeenderen en craniofaciale skelet

    • 3 klinisch-pathologische varianten

      • cemento-ossificerend fibroom âžž van odontogene oorsprong

        • dit is in strijd met de titel van niet-odontogene tumoren

        • het klopt dat deze entiteit van odontogene oorsprong is

        • echter gezien zijn gelijkaardige kenmerken met de andere twee entiteiten wordt deze nogmaals hier besproken

      • juveniel trabeculair ossificerend fibroom âžž agressief wegens expansie!

      • juveniel psammomatoid ossificerend fibroom

Cemento-ossificerend fibroom

  • Epidemiologie

    • zeldzaam, met piekincidentie 20-30j

    • V:M is 5:1

  • Lokalisatie

    • tanddragend deel boven- en onderkaak

    • mandibula, M en PM regio

  • Kliniek

    • pijnloze expansie buccale en linguale cortex

    • grote letsels kunnen onderrand mandibula en sinusbodem verplaatsen

  • Rx

    • vroeg letsel is radiolucent

    • progressief radio-opaak

  • Macroscopisch

    • multipele COF zijn geassocieerd met hyperparathyreoidie kaakbeen tumor syndroom

    • goed omlijnd letsel dat vlot kan worden uitgepeld

  • Cytogenetica

    • veroorzaakt door CDC73 gen mutatie

    • afwezigheid GNAS mutatie, welke karakteristiek is voor fibreuze dysplasie

  • Prognose en R/

    • traaggroeiend goedaardig neoplasma

    • conservatieve excisie volstaat zonder veel recidief

    • onbehandeld âžž massieve volumes âžž nood tot en-bloc resectie

    • NOOIT RT âžž sarcomateuze omvorming

Juveniel trabeculair ossificerend fibroom

  • Epidemiologie

    • zeldzaam, voornamelijk bij kinderen en adolescenten (8,5-12j)

    • geen gendervoorkeur

  • Lokalisatie

    • voorkeur maxilla, non tooth bearing

  • Kliniek

    • progressieve, soms snelle expansie maxilla

    • kan neusobstructie of epistaxis geven

  • Rx

    • expansiele, goed omschreven radiolucentie

    • variabele mate van opacificatie

    • uitdunning cortex en perforatie

  • Macro

    • trabeculaire patroon met kromlijnige, hemorrhagische strengen

  • Prognose en R/

    • talrijke en frequente recidieven na conservatieve verwijdering

    • agressieve chirurgisch benadering

    • NOOIT RT

Juveniel psammomatoid ossificerend fibroom

  • Epidemiologie

    • zeldzaam

    • geen voorkeur voor leeftijd en geslacht

  • Lokalisatie

    • vooral buiten kaakbeenderen, non tooth bearing

    • periorbitaal, os frontale en ethmoïdale

  • Kliniek

    • botexpansie orbita, nasaal bot of sinussen

    • eventueel proptosis, visusstoornis, neusobstructie

    • soms binnen tumor ontstaan van secundaire aneurysmale botcyste âžž geeft snelle groei

  • Rx

    • expansiele, goed omschreven radiolucentie

    • variabele mate van opacificatie

    • uitdunning cortex en perforatie

  • Prognose en R/

    • talrijke en frequente recidieven na conservatieve verwijdering

    • agressieve chirurgisch benadering

    • NOOIT RT

  • DDx

    • ossificerend fibroom = scherpe omlijning

    • fibreuze dysplasie = geen scherpe omlijning

    • juveniel ossificerend fibroom vs osteosarcoom

    • fibroom kan soms agressief karakter hebben âžž histologisch onderscheid met sarcoom niet makkelijk

    • fibroom kan soms ook verhoogde alkalische fosfatase hebben

      • klinisch en radiologisch geen verschil tussen ossificerend en cementificerend fibroom

      • eventueel radiolucente band rond letsel âžž suggestief voor cementificerend fibroom

      • histologisch geen onderscheid tussen ossificerend fibroom en fibreuze dysplasie

      • diagnose op basis van Rx

Familiaal gigantiform cementoom

  • Voorkomen

    • erfelijke aandoening: autosomaal dominant/familiaal

    • bij zwarte vrouwen

    • middelbare leeftijd

    • snelle groei en enorme faciale deformatie

  • Rx

    • radio-opake massa in kaakbeen

    • multipel en symmetrisch

  • R/

    • uitgebreide heelkunde verwijdering

    • uitdaging gezien multifocale aantasting + snelle groei

Fibreuze dysplasie

Inleiding

  • Goedaardige skeletafwijking (ziekte van Jaffe-Lichtenstein)

  • Fibreus weefsel en immatuur been in wisselende verhoudingen i.p.v. normale spongiosa

  • ⇒ ° vervorming normale anatomische contour bot

  • Types

    • beperkt tot één been = monostotisch

    • polyostotisch

    • zonder endocriene stoornis

    • in meerdere craniofaciale beenderen = craniofaciale fibreuze dysplasie

    • met endocriene stoornis = Albright syndroom

Monostotische fibreuze dysplasie

  • Etiologie

    • onbekende oorzaak

    • ontwikkelingsstoornis beenvormend mesenchym

    • maturatiestilstand op stadium van woven bone

    • erfelijke basis niet uitgesloten

  • Voorkomen

    • monostotisch tot 10x frequenter dan polyostotisch

    • voornamelijk tussen 10-20j

    • vaker bij vrouwen (discussie)

    • kaakbeenderen en schedelbasis: 10% van alle monostotische FD

    • BK>OK

    • BK: vooral wand sinus maxillaris

    • OK: PM/M streek

    • rest skelet: voornamelijk ribben!!

  • APO

    • stroma van collageen bindweefsel

    • hiertussen grillige beenbalkjes/cementumklompjes

    • stadium 'woven bone'

    • al dan niet omgeven osteoblastenrand (discussie)

    • geen diagnostisch histologisch verschil tussen FD en ossificerend fibroom âžž diagnose op basis van Rx

  • Kliniek

    • meest constante kenmerk: zwelling aangetaste bot

    • komt tot stilstand na bepaalde tijd

    • kan symptomen geven

      • exoftalmie

      • verplaatsing oog andere richting

      • beperking mondopening

      • symmetrische uitwendige zwelling BK (= leontiasis ossea)

      • voelt hard aan

      • tanden aangetaste kwadrant

        • kunnen verplaatsen

        • geen resorptie

        • bewaarde vitaliteit

        • lamina dura verdwijnt in 50%

      • mucosa vertoont geen afwijkingen

      • pijn kan, maar is zeldzaam

      • algemene symptomen zijn niet aanwezig

      • geen afwijkingen qua biochemie

  • Rx

    • wisselend volgens stadium ziekte

    • evolueert van radiolucentie naar radio-opaciteit:

      • wolkachtig beeld (mottled)

      • trabeculaire structuur verdwijnt en vervangen door radiolucentie

      • radiolucentie doorspekt met opake vlekken + groffe balkjes = pagetoïd beeld

    • grosso modo 3 vormen

    • geleidelijke overgang aangetast-gezond been over 1cm

    • BK: scherpe aflijning indien letsel in streek hoektand

    • OK: verdunning en opblazen corticalis zonder periostale reactie

    • sclerotische vorm met matglas uitzicht

      • door diffuse verkalking fibreus weefsel

      • zien we bij stabilisatie ziekte

    • uni- of multiloculaire radiolucentie

    • omgrensd door scherpe lijn

    • beeld van cyste of ameloblastoom

    • scintigrafie gevoeliger dan gewone Rx

  • Genetica

    • in de drie vormen: missense mutaties van GNAS gen

  • Prognose

    • vaak stabilisatie tot regressie in puberteit

    • GEEN algemene regel

    • NOOIT RT: sarcomateuze ontaarding

    • anders zo goed als nooit maligne omvorming

  • DDx

    • moeilijk door de 3 grosso modo Rx uitzichten

    • verschillende botaandoeningen

    • osteomyelitis

    • Paget

    • centraal reuscelgranuloom

    • aneurysmale beencyste

    • ossificerend fibroom

    • DDx door confrontatie klinische, radiologische en histologische gegevens

  • R/

    • afwachtende houding met klinische en radiologische opvolging om de 6 maanden

    • eerste lijn is bisfosfonaten

    • pijnreductie

    • betere functie bot

    • minder kans op fractuur

    • dan pas chirurgie

    • diagnostische biopsie

    • correctie deformatie: recontouring

    • NOOIT RT

Polyostotische fibreuze dysplasie

  • Macro- en microscopisch identisch aan monostotische vorm

  • Waarschijnlijk enkel kwantitatief verschil, maar hetzelfde ziektebeeld

  • Voorkomen

    • veel zeldzamer dan monostotische (1:30)

    • vooral onderste extremiteiten aangetast

    • aantasting kaakbeen is zeldzaam

    • vaak café-au-lait vlekken

      • binnenzijde dijen en rug

      • 50% van de gevallen

McCune-Albright syndroom

  • Triade

    • skeletafwijkingen

    • café-au-lait vlekken

    • endocriene stoornis

      • pubertas praecox (voornamelijk bij meisjes)

      • vervroegde skeletale groei

      • schildklierproblematiek

Cemento-osseuze dysplasie

  • Voorkomen

    • frequentste goedaardige fibro-osseuze laesie van de kaakbeenderen en enkel in tanddragende deel

    • prevalentie 2-3/1000

    • vooral bij zwarte vrouwen (70-100%)

    • gemiddelde leeftijd: 20-40j

    • voornamelijk bij snijtanden onderkaak

    • vaak multipele lokalisatie

    • symptoomloos verloop en vaak toevallig ontdekt

    • vitale tand

  • Vormen

    • peri-apicale COD: apicale regio mandibulair onderfront

    • focale COD: één element

    • floriede COD: multifocaal en multiquadrant, boven canalis mandibulae

  • Kliniek

    • asymptomatisch

    • toevallige vondst bij vitale tand

    • Bij floriede vorm: soms expansie, pijn en pus door surinfectie

  • Radiologisch uitzicht

    • 3 rijpingsstradia âžž wijziging Rx beeld

      • 1: scherp omlijnde radiolucentie aan de apex van 1 of meerdere tanden (DDx apicale infectie)

      • 2: radio-opake vlekken in radiolucente haard

      • 3: volledig radio-opaak met omgevende been dat afgegrensd is door dunnen radiolucente zoom

    • scintigrafie: kleurt aan!

  • APO

    • zelfde als cementificerend fibroom

    • cementumpartikels gezaaid in bindweefselstroma

    • cementum is moeilijk te onderscheiden van bot âžž zowel klinisch als radiologisch onderscheid nodig

  • DDx

    • craniofaciale fibreuze dysplasie

    • osteomyelitis

    • ameloblastoma

    • maligniteit

    • Paget

    • thalassemie

    • ossificerend fibroom

    • Gardner

  • Behandeling

    • onschuldig! geen R/

    • cave floriede vorm

    • chirurgie onder AB-dekking

    • risico op ontwikkeling osteomyelitis (slechte bevloeiing)

Osteochondroom

  • Voorkomen

    • been en kraakbeen âžž toch in deze groep wegens enchondrale verbening

    • één van de frequentste tumoren in rest skelet (50% van goedaardige bottumoren), maar zeer zeldzaam in kaakbeen

    • quasi altijd processus coronoideus en condylus mandibulae

  • Klinisch

    • zeer traag groeiende en pijnloze zwelling

    • vaak mondopeningsproblemen

  • Rx

    • onregelmatig verkalkte exostose: sessiel of gesteeld

  • Prognose

    • 1% heeft sarcomateuze degeneratie

    • indien multipele lokalisatie: 10% omvorming

Extra: non-ossifying fibroma

  • Staat niet in WHO 2017

  • Is een niet-neoplastisch letsel in de metafyse van de lange beenderen van kinderen en adolescenten

  • Tot 20 casussen in de mandibula, 1 in de maxilla

  • Asymptomatisch, kan wel leiden tot pathologische fractuur

Reuscellaesies

Inleiding

  • Reuscellen komen voor bij hele wat beenaandoeningen

  • Ze hebben op zich dus niet zo een grote betekenis

  • Vaak zijn het osteoclasten secundair aan de beenlaesies

  • In 1953 maakte Jaffe belangrijk onderscheid

    • echte reusceltumor: komt vooral voor in de lange pijpbeenderen en heeft slechte prognose

    • reuscelgranuloom: komt in de kaakbeenderen voor en is vaak onschuldiger

  • Histologisch onderscheid tussen beide vormen is niet mogelijk âžž evolutie afwachten en retrospectief diagnose

  • + Nog moeilijkere diagnose in kaakbot, omdat de twee aandoeningen hetzelfde histologisch beeld geven

  • WHO 2017 heeft 5 reuscellaesies

    • centraal reuscelgranuloom

    • perifeer reuscelgranuloom

    • speciale vormen

      • hyperparathyroidie

      • cherubisme

    • aneurysmale botcyste

    • eenvoudige botcyste

Centraal reuscelgranuloom kaakbeenderen

  • Definitie

    • gelokaliseerde goedaardige, doch agressieve osteolytische laesie van het kaakbot

    • osteoclastachtige reuscellen ingebed in vasculair stroma

    • tumor vs granuloom

      • centrale reusceltumor

        • vooral in distaal eind femur en proximaal eind tibia

        • het bestaan van echte reusceltumor wordt niet meer aanvaard in kaakbeenderen

      • reuscelgranuloom

        • homoloog in kaakbot van benigne vorm van reusceltumor in rest van het skelet

  • Frequentie

    • 10% van benigne kaakbeentumoren

    • incidentie 1/800 000

    • 5YS zonder ziekteverschijnselen is 76%

  • Voorkomen

    • ontwikkelt zich op jonge leeftijd: 75% <30j

    • OK (2/3) > BK

    • vaak solitair, soms multipel (ook letsels in pijpbeenderen)

    • bij multipele âžž uitsluiten syndromen (Noonan, Leopard, NF type 1)

  • APO

    • macroscopisch

      • roodbruine vlezige massa (zoals placenta)

      • sterke vascularisatie

    • microscopisch

      • bindweefsel met talrijke reuscellen

      • vaak bloedingen en neerslag van hemosiderine in nabijheid reusceltumor

      • plaatselijk strepen osteoid

      • periost intact

  • Symptomen

    • langzaam groeiende tumor met expansie bot

    • soms pijn

    • cortex perforatie: je ziet weke delen zwelling schemeren (roodbruin/blauw)

    • intacte mucosa

    • tanden

      • migratie en mobiliteit

      • wortelresorptie

      • na extractie âžž heel sterke bloeding

      • vluggere groei tijdens zwangerschap

      • eventueel hormonale beïnvloeding

      • 30% heeft agressief verloop

      • snelle groei

      • corticale perforatie en invasie weke delen

      • pijn

  • Rx

    • best MRI en PET-CT doen

    • weke delen invasie aflijnen

    • multipele lokalisaties bij 3,6% van patiënten

  • Genetica

    • geen kenmerkend genetisch profiel

    • minderheid die associatie heeft met NF1, Noonan of Leopard syndroom

      • Noonan âžž PTPN11 gen

    • mutaties in RAS/MAPK pathway

  • Biochemie

    • normaal

    • enkel DDx met secundaire reusceltumor o.b.v. hyperparathyroïdie

    • deze kan je klinisch of histologisch anders niet onderscheiden

  • Rx

    • scherp afgelijnde radiolucentie

    • soms dunne tussenschotten geven multiloculair aspect - zeepbellenbeeld

    • kan expansie bot geven met verdunnen cortex

    • kan zelfs perforeren

    • geen periostale nieuwvorming bot

    • tanden

      • verplaatst en divergerend

      • zeldzaam wortelresorptie

      • zeldzaam reuscelgranuloom distaal van M1

  • Prognose

    • reusceltumoren hebben gereserveerde prognose

      • sterke neiging tot recidief (60%)

      • maligne ontaarding tot 30%

      • geen manier om agressief gedrag te voorspellen

    • in kaakbeen = reuscelgranuloom âžž veel onschuldiger

      • maligne degeneratie is zo goed als onbestaande

      • metastasen nooit gezien

      • recidief wel tot 49%

  • Behandeling

    • excisie of curettage bij kleine letsels

    • recidief of groot letsel âžž resectie met marge

    • bij grote letsels âžž vaak eerst intralesioneel of systemisch corticoïd, calcitonine, interferon en denosumab

    • NOOIT RT âžž sarcomateuze ontaarding

Perifeer reuscelgranuloom

  • Definitie

    • tegenhanger centraal reuscelgranuloom

  • Etiologie

    • gaat vaak om een uitgesproken reactie op lokale irritatie

    • = giant cell reparative granuloma

    • vaak tandextractie, prothese, hechtingsdraad

  • Kliniek

    • fambroosachtige vaste consistentie

    • 1cm diameter

    • donkerrode kleur met vasculair utizicht en effen/hobbelig oppervlak

    • kan op betande of edentate kam

  • R/

    • diepe excisie tot op bot

    • scalen naburige elementen

Speciale vormen

Inleiding

  • Multipele of hardnekkige reuscelgranulomen âžž denk aan hyperparathyroidie of cherubisme

  • Etiologisch totaal anders âžž toch hier besproken omdat er ook reuscellaesies zijn die histologisch niet te onderscheiden zijn van de vorm hier supra

Hyperparathyroidie

  • Wat doet PTH?

    • Gesecreteerd door de bijschildklieren

    • Zorgt voor calcium-fosfaat homeostase

    • Snelle regulator --> reageert acuut op plasma calciumconcentratie

  • Waar werkt PTH?

    • botten: ook botvormend, maar voornamelijk resorptief effect âžž calcium mobiliseren

    • nieren: bevordering calciumresorptie + remmen fosfaatresorptie

    • darmen: meer calciumabsorptie door calcitriol (meest actieve vorm vitamine D3) en PTH zorgt voor vorming calcitriol

  • Hoe werkt PTH?

    • fase 1: onmiddellijke mobilisatie calcium uit toegankelijke voorraad

    • fase 2: calciumafgifte door botresorptie

    • stimulatie osteoclasten en osteocyten (osteoblasten hebben geen PTH-receptor)

    • osteoblasten maken RANK-ligand âžž deze bindt op osteoclastprecursor

  • Vormen van hyperparathyroidie

    • primaire HPT

      • voorkomen

        • frequente endocriene aandoening (1-500/2000) (derde meeste frequente na DM en schildklierpathologie)

        • vaak asymptomatische hypercalciëmie

      • symptomen: stones, bones, abdominal groans and moans

        • stones: renale manifestaties (lithiasis, calcinose, hypercalciurie, CNI)

        • bone: pathologische fractuur, osteopenie, osteoporose, osteïtis fibrocystica

        • abdominal groans: nausea, braken, constipatie en pijn

        • moans: neuromusculaire en neuropsychiatrische symptomen

      • etiologie

        • overmatige secretie PTH door adenoom (80%) of hyperplasie 4 bijschildklieren of bijschildkliercarcinoom (zeldzaam)

        • er zijn ook zeldzame familiale oorzaken die 5-10% uitmaken

      • bruine tumoren

        • reuscelgranuloomachtige letsels in mandibula of maxilla

        • 4,5-6% van de PHPT patiënten

    • secundaire HPT

      • voorkomen

        • verbonden aan chronische nierziekte met CNI of nierfalen

        • = renale osteodystrofie = CKD-MBD (mineral bone disorders)

      • etiologie

        • oplopen fosfaatspiegel ⇒ minder productie calcitriol in de nieren ⇒ minder calcium-absorptie uit de darm

        • geeft hypocalciëmie ⇒ stimulatie PTH-productie ⇒ secundaire HPT

        • resorptie bot

        • skeletafwijkingen bij CKD-MBD variëren

          • abnormaal snelle botturnover (osteitis fibrosa)

          • abnormaal langzame botturnover (adynamisch bot)

      • R/

        • niertransplant

      • cave

        • CKD âžž verlengde bloedingstijd door uremische toxines die plaatjesaggregatie remmen

        • therapeutische effecten door vasopressine om bloedingstijd te corrigeren

        • CKD-MBD zien we vaak bij diabetici en chronische hypertensie en natuurlijk bij dialysepatiënten

    • tertiaire HPT

      • = blijvende HPT bij SHPT na niertransplant

        • gevolg van trage involutie bijschildklierhyperplasie + stimulerend effect corticoïden die je krijgt na transplant

        • bijschildklieren gaan 'onafhankelijk' werken na wegname stimulus

      • symptomen

        • algemene symptomen: abdominale klachten/atypische klachten/mentale stoornissen

        • MFM symptomen

          • faciale asymmetrie of zwelling (95%)

          • malocclusie

          • spraak/kauwproblemen/condylaire resorptie

        • pijn (7-25%) en neuropathie (3%)

        • tandmobiliteit en tori

        • wijziging in tandstructuur (glazuurhypoplasie, dentinehypoplasie, verlies cement, pulpacalcificatie)

        • reuscelepulis

  • Rx

    • PHPT geeft skeletafwijkingen op Rx in tot 40% van patiënten

    • 46% van PHPT heeft verdwijnen lamina dura als vroeg diagnostisch teken + afname corticale dikte

    • andere tekens

      • corticale destructie

      • tandverplaatsing

      • wortelresorptie

      • obliteraltie canalis mandibulae

      • dystrofische calcificatie

    • andere skeletale tekens

      • botresorptie in de vingers

      • peper en zout schedel

  • Uitgesproken PHPT

    • bruine tumor in schedel met in 5% aantasting kaakbeen

    • histologisch niet te onderscheiden van reusceltumor

    • veel zeldzamer bij SHPT

  • DDx

    • 'bruine tumor'

    • centraal reuscelgranuloom

    • aneurysmale botcyste

    • cherubisme

    • HPT

    • fibro-osseuze laesie

    • fibreuze dysplasie

    • cemento-osseuze dysplasie

    • Paget

    • botbevindingen HPT

    • denk ook aan perifeer reuscelgranuloom, reuscelepulis, sarcoïdose, ziekte van Crohn, Langerhanscel histiocytosis, ziekte van Wegener, TBC, syfilis

  • Bloedonderzoek

    • calcium: hyper

    • fosfaat: hypo

    • alkalische fosfatase: hyper (enkel bij klinisch botaantasting)

  • Diagnose

    • 3 fases

    • klinisch en radiologisch denkt men aan HPT

    • biochemisch onderzoek toont verhoogd calcium aan

    • bijkomende testen om HPT te bevestigen

    • nierfunctietest

    • scintigrafie

  • Behandeling

    • interne geneeskunde

    • lokaal: surinfectie vermijden

Cherubisme

  • Definitie

    • autosomaal dominante erfelijke aandoening

    • symmetrische expansie van maxilla en mandibula

    • bot vervangen door cyste-achtige reuscellaesie

  • Benaming

    • bilaterale zwelling wangetjes met hemelwaartse blik (omhoogduwen oogbodem)

    • cherubijntjes uit renaissance kunst

  • Epidemiologie

    • niet gekend

    • zeer zeldzaam

  • Genetica

    • puntmutatie SH3BP2-gen met toegenomen osteoclastactiviteit

    • autosomaal dominante overerving met 100% penetrantie bij mannen en tot 70% bij vrouwen

  • Kliniek

    • zwelling vanaf 2-4j

    • neemt toe gedurende 5j

    • altijd evolutie naar bilaterale aantasting mandibula

    • trage symmetrische expansie kaakbeenderen <6j

    • tanden: verplaatsing, agenesie

    • vaak submandibulaire adenitis

    • indien toch maxilla aangetast ⇒ retractie gelaatsthuid waardoor meer scleral show onderaan ⇒ hemelwaartse blik

  • Rx

    • aangetaste kaakbeenderen

    • multiloculaire radiolucentie

    • goed omgrensd

    • sclerotische rand âžž zeepbel

  • Histologie

    • fibro-osseus letsel met veel reuscellen

    • geen specifiek beeld

  • R/

    • afwachtende houding

    • spontane regressie te verwachten na puberteit

    • eventueel modellerende ingrepen, indien echt esthetisch/functioneel probleem

    • GEEN RT

    • indien blijvend groeiend letsel = intralesionele injectie van corticoïden en systemisch toedienen van calcitonine

Aneurysmale botcyste

  • Definitie

    • WHO heeft dit gezet onder reuscellaesies

    • (multi)cystisch expansiel osteolytisch neoplasma

    • met bloed gevulde ruimtes van elkaar gescheiden door fibreuze septa die osteoclastachtige reuscellen bevatten

  • Voorkomen

    • zeldzame aandoening bij kinderen en jongvolwassenen

    • vooral non-MFM

  • Lokatie

    • meestal mandibula en meestal posterieure regio

    • samengaan met andere laesies

    • kan een secundair letsel zijn op al bestaande laesie

    • kan zelfs het primaire letsel oblitereren

    • vaak met osteoblastoma, fibreuze dysplasie of (cemento-)ossificerend fibroom

  • Klinisch

    • pijnlijke zwelling

    • tanden

      • vitaal

      • mobiliteit

      • verplaatsing

    • maxilla

    • uitbreiding naar sinus, neus en orbita (eventueel exoftalmie)

  • Rx

    • wijdmazige, honingraatachtige radiolucentie

    • begrensd door dunne lamel

    • botsepta op CT

    • vochtniveau in cysteholte

  • APO

    • macroscopisch

      • sponsachtig weefsel

      • bloed welt overvloedig op

      • bij extractie âžž hevige bloeding

    • microscopisch

      • bindweefsel met met bloed gevulde lacunes

      • reuscellen in septa

      • bij secundair: vast gedeelte verwijzend naar primaire tumor

  • Genetica

    • 69% heeft mutatie CDH11 âžž upregulatie USP6

  • Prognose

    • klein letsel: curettage

    • groot en destructief: en-bloc resectie

    • recidief in 10% met dan extensie naar weke delen

Eenvoudige beencyste

  • Defintie

    • gekend als "traumatische botcyste"

  • Voorkomen

    • zien we vooral in metafyse van lange beenderen

    • MFM zien we ze vaak bij angulus

    • vooral bij kinderen en adolescenten

  • Rx

    • scherp begrensde radiolucentie

    • geen verplaatsing/resorptie tanden (vitaal)

    • grote exemplaren zijn multiloculair

    • botexpansie meestal niet aanwezig

  • Kliniek

    • asymptomatisch

    • toevallige vondst op Rx

    • bij exploratie: gefragmenteerde bloedklonter of niets (geen omgrenzing met cystevlies)

    • soms te zien bij floriede osseuze dysplasie

  • Etiologie

    • ongekend

    • NIET DOOR TRAUMA

  • R/

    • curettage

      • niet doen bij floriede osseuze dysplasie

    • geneest waarschijnlijk vanzelf, maar exploratie noodzakelijk voor bevestiging diagnose

Tumoren van vasculaire oorsprong

Hemangioom

  • Inleiding

    • tumor van bloedvaten

    • aanvoerende arterie

    • soort aneurysma of AV-shunt in de kaak

    • zijn eigenlijk geen tumoren maar diagnostiek en therapie loopt gelijkaardig

  • Voorkomen

    • frequent in hoofd-hals gebied, maar zelden in het kaakbeen

    • meer in mandibula dan maxilla

    • meer bij mannen tussen 10-20j

    • vaak caverneus type

    • ontwikkelt uit periost en invadeert secundair in bot of primair in spongieus bot

  • Symptomen

    • frequentste: mobiliteit van tanden en episodes van spontane gingivale bloeding

    • soms wortelresorptie

    • pijn mogelijk, kloppend type

    • expansie bot met soms doorbraak corticalis = weekachtige zwelling mucosa met blauwe verkleuring en soms palpeerbare thril

  • Rx

    • +/- goed afgelijnde radiolucentie

    • doorspekt met trabeculae âžž honingraat beeld

    • soms expansie periost met verticale beenspiculae = sunray beeld (DDx osteosarcoom)

  • Diagnose

    • punctie âžž geeft zonder veel moeite veel bloed

    • geen biopsie o.w.v. risico op levensgevaarlijke bloeding

    • arteriografie + Doppler

  • Prognose

    • goedaardig gezwel

    • toch gevaarlijk door nabijheid tanden

    • extractie geeft risico op levensgevaarlijke bloeding

  • R/

    • heelkundig

    • embolisatie

    • a. carotis externa afbinden om chirurgie mogelijk te maken

Tumoren van neurogene oorsprong

Goedaardig Schwannoma

  • Voorkomen

    • goedaardig neoplasma dat ontstaat uit Schwanncellen van perifere gemyeliniseerde zenuwvezels (sensorisch type)

    • vooral in OK, als bonewax in contact komt met NAI of na traumatisch letsel lingualis, NAI

    • asymptomatisch

  • Rx

    • goed afgelijnde radiolucentie op verloop NAI + verbreding canalis

    • NF uitsluiten

  • R/

    • conservatieve resectie of curettage

Last updated