Congenitale chirurgie & syndromen
Indeling
Classificatie volgens timing insult
Malformaties
Morfologisch defect orgaan, deel orgaan, lichaamsdeel
Door intrinsiek abnormaal ontwikkelingsproces
Disruptie
Morfologisch defect orgaan, deel orgaan, lichaamsdeel
Door extrensieke storing (vasculair, infectieus, mechanisch)
Deformatie
Abnormale vorm of positie lichaamsdeel
Extrinsieke mechanische krachtinwerking
Classificatie op basis van histologische verandering
Hypo/hyperplasie
Onder- of overontwikkeling organisme, orgaan, weefsel
Door wijziging aantal cellen
Hypotrofie/hypertrofie
Afname/toename grootte of volume cellen, weefsel, orgaan
Agenesie
Afwezigheid deel lichaam
Door afwezigheid aanleg
Aplasie
Afwezigheid deel lichaam
Door gefaalde ontwikkeling van de aanleg
Atrofie
Afname normaal ontwikkelde massa
Door vermindering celaantal of celvolume
Dysplasie
Abnormale organisatie van cellen in weefsel
Daarvan het morfologisch resultaat
Klinische classificatie van geboortedefecten
Enkelvoudig systeemdefect
Grootste groep van geboortafwijkingen
Ofwel één orgaansysteem
Ofwel één enkele regio
multifactoriële oorzaak met beperkt herhalingsrisico
vb
schisis, congenitale hartafwijking
Syndroom
Patroon van meerdere afwijkingen
Die pathogenetisch verwant zijn
Géén enkelvoudige sequentie of polytopisch veldeffect
Vb. Van der Woude
Associatie
Niet op toeval berustend voorkomen in 2 of meer individuen van meerdere afwijkingen
Die niet gekend staan als polytopisch velddefect, sequentie of syndroom (CHARGE, VACTERL)
Sequentie
Patroon of cascade van meerdere afwijkingen
terug te brengen tot één primair defect
vb. Pierre-Robin
Polytopisch veld defect/complex
Patroon van afwijkingen
Ontstaan door verstoring enkelvoudig ontwikkelingsveld
= set van morfologische defecten die tijdens embryogenese één regio aantasten
Vb. Hemifaciale microsomie
Classificatie op basis van medische consequenties
Majeure malformaties
Als levensverwachting erdoor beperkt wordt
OF als normaal functioneren belemmerd wordt in meerdere of mindere mate
Soms moeilijk onderscheid tussen mineur en majeur
Mineure malformaties
Structurele afwijkingen die ofwel geen behandeling nodig hebben ofwel makkelijk behandelbaar zijn
En geen blijvende consequenties hebben voor levensverwachting
Geïsoleerde mineure malformaties hebben soms familiaal voorkomen
BELANG: kunnen wijzen op onderliggende majeure malformatie
Hoe groter het aantal mineure, hoe groter de kans op een majeure
Kind met 3 of meer mineure malformaties -> 20-90% kans op een majeure
Kind met 1 mineure à 3-4% kans op majeure
Etiologische classificatie
Chromosoom
Chromosoomafwijkingen
Vb. Trisomie
Microdeletie
Submicroscopische chromosoomafwijking
Miv microdeleties
Vb. DiGeorge, Prader Willi
Teratogenen
Gekende teratogenen en prenatale infecties
Nieuw dominant
Achondroplasie
Apert
Familiaal
Tuberueze sclerose
Fragiel X
Syndroom
Erkende niet familiale, niet chromosomale syndromen
Kabuki
Geïsoleerde
Geïsoleerde anomalieën die niet thuis horen in voorgaande categorie, gastroschisis, geïsoleerde lipspleet
Multipele
Anomalieën aan meer dan één systeem die niet met elkaar in verband staan zonder unificerende diagnose
Vb. VACTERL
Gebruikte indeling in UZ Leuven
Wij gebruiken Frans-Nederlandse school van Prof Stricker en Van der Meulen
Voordelen
Zeer MKA chirurgisch ingesteld (beiden craniomaxillofaciaal chirurgen)
Nadeel
Syndromen, associatie en sequenties moeilijker hier in te passen
Hiervoor is de classificatie van geboortedefecten beter
Indeling is sterk beïnvloed door chronologie
Fase 1: organisatie
Histogenese: eerste twee weken
Organogenese: w2 tot w8
Fusieprocessen
vormveranderingen
Fase 2: ossificatie
Tot de geboorte
Fase 3: adaptatie
Eenmaal bot gevormd is
Deze drie fasen qua pathologie in twee hoofdstukken onderbrengen
Groep 1: Alles voor histogenese (tot w2 dus)
Groep 2: Organogenese en groei na w2
Subgroepen
craniofaciale afwijkingen
Clefting tussen faciale welvingen voor w8 (schisis)
Voornamelijk trimester 1
1/700
Dysostose ossificatiecentra na w8 (dysplasie)
Voornamelijk trimester 2
1/2500
Synostose is desmocranium (synostose)
Voornamelijk trimester 3
1/3000
Cerebrocraniale afwijkingen
Cerebrocraniofaciale dysplasie
Cervicale dysplasie
Andere indelingen
Neurocristopathieën
Gevolg van verstorode migratie, groei en differentiatie van cellen uit neurale lijst
Geeft verschillende syndromen
CHARGE
Waardenburg
Treacher Collins
Auriculo-condylar syndroom
Binding aan X-chromosoom
Craniofaciale syndromen met X-gebonden overerving
Orofacio-digital syndroom type 1
Focale dermale hypolasie
Lowe syndroom
Fakomatose
Neurocutane aandoeningen
Hoofdkenmerk
Afwijking huid en centraal/perifeer zenuwstelsel
Vroeger 3 aandoeningen
Tubereuze sclerose
Neurofibromatose
Von Hippel Landau
Nu > 50 aandoeningen
Cerebrocraniale afwijkingen
Dysplasie waarbij hersenen en neurocranium betrokken is
Vb. anencefalie, microcefalie, congenitaal schedeldefect, sluitingsdefect neurale buis
Volledig sluitingsdefect neurale buis
Craniorachischisis
Gedeeltelijk sluitingsdefect
Caudaal
Spina bifida aperta
Meningocele (enkel vliezen)
Meningomyelocele (vliezen + ruggenmerg)
Rostraal
Zz’er dan caudaal
Cranium bifidum apertum -> hersenen niet of partieel tot ontwikkeling + neurocranium niet gevormd
Anencephalia totalis: niet met leven verenigbaar
Anenchephalia partialis
Exencephalia
In alle gevallen zijn de ogen normaal ontwikkeld
Gebruik van FZ tijden periconceptieperiode 4w en 8w na conceptie voorkomt 70% van deze defecten
Fusiestoornissen en schisis
Primaire aangezichtsspleten
Ontstaan voor de zevende week in utero
= lip-, kaak- en verhemeltespleten
Latero-nasomaxillaire spleet (naso-oculair)
Medio-nasomaxillaire spleet (cheiloschisis – prepalatinale spleet)
Intermaxillaire spleet (palatoschisis)
Maxillomandibulaire spleet (macrostomie-microstomie)
Secundaire aangezichtsspleten
Ontstaan na zevende week in utero
Zeer zeldzaam: 1:150 000 geboorten
Niet erfelijk
Van mond tot voorhoofd
Volgens vast patroon van embryonale fusielijnen
Betrokkenheid van mond, neus, ogen en oren -> abnormale ontwikkeling
Van gering tot ernstig
Ogen
Spleet in ooglid = coloboom
Traankanaal probleem
Oog onderontwikkeld (microphtalmus)
Oog afwezig (anophtalmus)
Onderontwikkeling orbita tot teleorbitisme
Neus
Aplasie tot spleetvorming tot dubbele aanleg
Lip
Secundaire spleet vaak op andere plaats dan primaire lipspleet (klassieke cheiloschisis)
Lip-, Kaak- en Gehemeltespleten
Pathogenese
Embryologische fusie van processie
Deze fusie is verhinderd bij schisis door
Onvoldoende uitgroei aangezichtswervingen
Onvoldoende adhesie welvingen -> deficiënte epitheelplaatvorming
Persisteren epitheliale plaat (geen apoptose)
Embryologie
Primair vs secundaire palatumspleten
Primair
Voor regio van foramen incisivum = alveolaire kaakregio + voorste deel palatum durum
Sluit van achter naar voor in week 6 en 7 van ontwikkeling
Als laatste sluit de lip (meest anterieur)
° lip en kaakpleet
Door gebrek aan merging van processi fronto-nasalis medialis en lateralis in w4-w7
Misvorming beperkt tot primaire palatum
Secundair
Achter foramen incisivum = achterste deel palatum durum + palatum molle
Sluit van voor naar achter tussen w8-w12
Als laatste sluit de uvula
°palatumspleet
Indien processi palatini niet sluiten tussen w7-w14
Extra info
Uit knaagdierstudies: rechter palatinale blad bereik eerst middellijn à links blijft altijd wat meer vatbaar voor problemen
Ingroei mesenchym gedeeltelijk à ° submuceuze spleet
Bifide uvula à soort schisis (cave velofaryngeale insuf + Loeys Dietz syndrome)
Erfelijkheid
Anamnese
75% heeft geen familie met zelfde afwijking
Indien toch familiaal voorkomen: erfpatroon is polygenetisch met wisselende penetrantie
Belang genetica
Heeft belangrijke rol bij ontstaan
Echter veel vraagtekens over juiste genetisch patroon
Lipspleten (+andere spleten associatie) en geïsoleerde gehemeltespleet zijn twee verschillende ziekten met aparte genetica!!
Risico op schisis neemt toe als familielid schisis heeft
Welke frequentie van schisis kan verklaard worden vanuit gekende factoren?
3% FGF (fibroblast growth factor)
2% MSX1 (muscle segment homeobox 1)
4% maternal cigarette smoking
6% many private mutations in candidate genes
12% IRF6 (interferon regulatory factor 6)
Rol van genen bij ontwikkeling CLP
Beide ouders niet aangetast + 1 kind al met schisis = 2-5% kans op volgend kind met schisis
Kans wordt 9% als er al 2 kinderen zijn
1 aangetaste ouder + 1 aangetast kind -> kans op herhaling 14%
Prenatale diagnostiek
Gouden standaard = prenatale echo
3 echo’s terugbetaald door riziv tijdens zwangerschap (1/trimester)
1: 11-13de week
2: 18-22ste week: Dit is de 20w anomaliescan
3: 30-34e w
Blijft moeilijk met lage detectieratio
Toekomst -> MRI?
Lipspleet
Ten vroegste vanaf 15w in theorie via echo
Echter soms over hoofd gezien
Ideaal: 12w transvaginale echo door expert
Verhemeltespleet
Detectie op 20w scan:
54-80% in Nederland
Stijgt naar 76-82 indien bijkomende malformatie (aandacht stijgt)
Heel onderzoekersafhankelijk
Etiologie
Erfelijk patroon dat deformatie veroorzaakt OF exogene factoren OF combo
Erfelijke factoren
Met begeleidende afwijkingen heeft =/= dan zonder
LKG Vooral bij mannen, vooral polygeen
Gehemeltespleet vooral bij vrouwen, vooral dominant met wisselende penetrantie
Enkele specifieke syndromen
Spleet als majeur kenmerk
Autosomaal dominant
Vb. Van der Woude
Exogene factoren
3/5 van LKG en 4/5 van de G schisis is de familiale anamnese negatief
Mutaties of exogene factoren in eerste trimester zijn dan de oorzaak
Voorbeelden
Hoge leeftijd ouders (significant)
Medicatie: thalidomide, fenytoïne, valproaat, topiramaat, methotrexaat
FZ tekort
Roken, alcohol
Virale infecties
Radiotherapie
Obesitas
Incidentie
2/1000 LKG
1/2000-2500 voor geïsoleerde gehemeltespleet
Echter heden nog lager gezien vroegtijdige echografische diangose -> abortus
Schisis blijft de 2de van de tien meest voorkomende aangeboren majeure misvormingen
Prevalentie
LKG spleet
Laagst bij Afro-amerikanen, hoogst bij Amerikaanse indianen (20,5/10 000)
Intermediair in andere groepen
Isoleerde G
Prevalentie constant over rassen
Soorten schisis
Primaire schisis
Ten gevolgen van uitblijven van fusie = transformatiestoornis
Secundaire schisis
Ten gevolge van dysplasie = differentatiestoornis
Denk bij afwezigheid van mediane gelaatststructuur altijd aan cerebro-cranio-faciale dysplasie!
Geassocieerde afwijkingen
Altijd actief gaan opsporen
Cardiologische, urologische en extremiteitsabnormaliteiten + soms met chromosomale afwijking = syndromale schisis
Leuven
30% van de LKG heeft bijkomende stoornis ander orgaansysteem
22% heeft naast schisis andere afwijking in HH regio
300 syndromen hebben schisis
Geïsoleerde palatoschsis heeft in 50% associatie met bijkomende aangeboren afwijking
Volledige LKG heeft MINSTE associatie met bijkomende afwijking
Vb van syndromen
22q11 deletie syndroom
Oro-auriculo vertebrala spectrum
Orofaciodigital syndroom
Pierre Robin
Vaak + micrognathie onderkaak + glossoptosis + palatoschisis à OSAS
Apert
Stickler
Treacher Collins
Ectodermale dysplasie
Van der Woude
Unilat of bilat
Unilateraal in 80%
Bilateraal in 20%
Meestal links
Partieel vs compleet
Anatomische defecten
Afhankelijk wanneer probleem ontstaat
W7-w14: secundair verhemelte: palatum
W4-w7: primair verhemelte: lip en premaxilla
Cheiloschisis
Laterale zijde filtrum
Volledig
Neusvleugel afgevlakt en naar lateraal
Lichte vorm
Inkerving lip en proc alveolaris
Subcutaan
Huid intact maar spier gespleten
Cheilognathoschisis
Defect tot foramen incisivum
Resterend deel hard en zacht verhemelte zijn intact
Beperkt tot primair verhemelte
Cheilognathopalatoschisis
Meest frequente vorm
Lip, zijdelijngs premaxilla en verder in hard verhemelte mediaal naast septum en zo verder in week verhemelte op middellijn
Unilateraal (80%)
Septum met hard verhemelte van gezonde zijde vergroeid
Bilateraal (20%)
Septum en premaxilla geen verbinding met proc. Palatinus
Premaxilla ver naar voor en zeer beweeglijk = hazenlip
Neiging tot tuba catarre = tubadysfunctie
Neiging tot Simonart’s band: huidbrug bij neusopening à vaker bij lip-kaakspleten dan bij volledige LKG spleten
Geïsoleerde palatoschisis
Meer bij meisjes (itt tot rest meer bij jongens)
Volledig tot ….
Volledig: Dorsaal van premaxilla en gaat tot uvula
Geen vergroeiing van septum met palatum
Vele tussenvormen van volledig tot uvula bifida tot submuceuze spleet
Submucosale spleet
Alleen schisis van palatale musculatuur
Nasale en orale mucosa intact
Inspectie bij fonatie
Twee strengen in palatum molle naar spina nasalis
Oorzaak van velofaryngeale insufficiëntie en nasale spraak (vaak pas diagnose in 4de– 5de levensjaar
Vaak bifide uvula, zona pellucida (blauwe schijn middellijn palatum molle) en inkeping achterrand harde verhemelte = Calnan’s Triade
Bifide uvula
Frequent 1/100 personen
Meestal volstrekt goedaardig maar kan uiting zijn van:
Submucosale spleet
Genetisch syndroom
Symptomen
Problemen met
Esthetiek
Voeding en slikfunctie
Gehoor en spraak
Tandenstand en kaakrelatie
Psychologisch welbevinden
Overdraagbaarheid
Effect van spleet
Spleet bovenlip en bodem neusopening -> ° discontinuïteit m. orbicularis oris à afwijkende spierafwijking à aantasting huid, kraakbeen, bot à problemen met groei
Enkelzijdige LKG spleet
Asymmetrische afwijkingen
Onderbreking m. orbicularis oris à afwijking lip en neusvleugen + bot en kraakbeen verplaatst door asymmetrische spiertractie
Neus is uit- en inwendig vervormd
Neusvleugel en septum -> chronische rhinitis + gesloten neusspraak
Dubbelzijdige LKG-spleet
Ongeremde ontwikkeling vomero-premaxillaire complex in anterocaudale richting
Laterale maxilla segmenten hebben geen normale groeistimulus = hypoplasie transversaal, sagittaal en verticaal van maxilla
Bovenkaaksontwikkeling
Cfr supra = hypoplasie in drie dimensies
Littekenweefsel en trauma door operaties -> nog meer belemmering
Middengelaat
Dished in face
Pseudoprognatie van onderkaak
Boventandenboog volledig of deels achter en binnen ondertandenboog
Verlittekende en hypertrofische onderlip è onderlip heeft compensatoire functionele hypertrofie (° omgekeerde liptrap)
Tandaanleg-afwijkingen
De regel in de schisisregio
Spectrum: surnummerairen, malformaties, geminaties
Alveolaire spleet: geen bot voor melk en blijvende tanden
Hoektand, laterale snijtand en melkmolaren en premolaren nemen ectopische positie in
Afwijkend occlusievlak
Verticale onderontwikkeling van het middengelaat
Afunctioneel palatum molle
Ontoereikende faryngeale sfincterfunctie = °velofaryngeale incompetentie
Nasal escape met open neusspraak -> verminderde verstaanbaarheid
Diagnose
Orale inspectie
Akoestische nasometrie
Spiegelproef
Endoscopie of fluoroscopie
Gewijzigde mobiliteit farynxwand
Frequente otitis media serosa
Door dysfunctie buis van Eustachius
Verminderd gehoor
-> gestoorde spraak en taalontwikkeling
Nasale regurgitatie
Minimale expressie van schisis onder vorm van
Solitaire globulo-maxillaire cyste of vormafwijkingen anterieure boventanden
Lijnvormige depressie bovenlip al dan niet met spierprobleem
Submucosale palatumspleet -> spraak en slikproblemen
Gelaatsgroei
Wat bepaalt groei?
Intrinsieke factoren
Functionele factoren
Iatrogene factoren
Intrinsieke factoren
Onvoldoende stuwing vanuit mesodermale structuren
Onderontwikkeling processi
Functionele factoren
Gespleten m. orbicularis oris met abnormale insertie
Deviatie middellijn bovenkaak, septum, spina nasalis naar niet-gespleten zijde
Divergente tractie aan columella mediaan en neusvleugel lateraal
Afwijkende tongpositie
Spleet zo breed gehouden
Deviatie neusseptum
Palatoschsis -> Andere inplanting tensor veli palatini à dysfunctie tuba
Slechte aeriatie middenoor -> frequente otitis media = gehoorpobleem -> schoolresultaatprobleem
Iatrogene factoren
Niet-geopereerde volwassen hebben normale sagittale positie maxilla
Dit is GEEN argument om niet te opereren
Bij 60% van patiënten spraakprobleem en hoorprobleem
Geopereerde patiënt = maxilla hypoplasie in 3 dimensies
Lipsluiting
Gunstig effect op vorm bovenkaak
Geen nadeling invloed gelaats of dentoaveolaire groei
Sluiting palatum
Gunstig effect op nasale klanken
Nadelig effect op boogvorm (tansversaal)
BIG
Indien te jong (3-4j) -> verticale onderontwikkeling en lichte sagittale onderontwikkeling
Indien op 9-10j -> geen nadelige invloed meer
Farynxplastiek
Voordeel: oplossen velo-faryngeale insuff
Nadeel: OSAS in 10%
Therapie
Doel van therapie
Uiterlijk dat zo weinig mogelijk herinnert aan de afwijking
Goed functionerend gebit en spraak
Goede verhouding boven-onderkaak/tanden
Voorkomen en evt. corrigeren van gehoorsverlies
Evenwichtige psychische ontwikkeling
Schisisteam
Samenstelling (multidisciplinair)
Kaakchirurg
KNO
Plastisch chirurg
Pediater
Klinisch geneticus
Logopedie
Dermatograaf
Maatschappelijk werker
Mondhygiënist
Orthodontist
Tandarts
Protheticus
Psycholoog
Sociaal verpleegkundige
Behandeling volgens protocol
Hier kan wel van afgeweken worden. Protocol op maat van de patiënt in overleg tussen disciplines
3m-9m-12m-15m-18m-2j-4j-6j-9j-12j-15j-18j
Technische onderzoeken
Klinische en RX foto’s
Gipsmodellen
Auditieve en optische onderzoeken
Betrouwbaar administratief apparaat!!
Primaire behandeling
Inleiding
Er zijn verschillende technieken, chirurgen en timing -> geen eensluitend protocol over alle centra
Is de methode goed? Pas 15j na datum te beoordelen
Kaken en aangezicht volgroeid
Groei soms nadeliger beïnvloed door iatrogene schade van opereren dan door misvorming zelf
Operatieve ingrepen resulteren altijd in litteken -> groeibelemmerend è minimaliseren van heelkunde en indien mogelijk tot na groeispurt MAAR 4 uitzonderingen
Sluiting lip is obligaat
Sluiting zacht verhemelte is obligaat
R/ velofaryngeale insufficiëntie is op indicatie
BIG op +-9j is obligaat
Sluiten lip
Tijdstip
Unilat: op 3m
Bilat op 3m en 6m
Voorafgaande therapie?
Doel: alveolaire bogen beter op elkaar richten
Orthodontisch plaatje volgens McNeil
Lipadhesieprocedure
Technieken
Oudste: Veau -> recht litteken maar te korte lip
Oplossing à Z-plasties
Le Mesurier, Tennison, Tennison-Randall
Millard + modificaties
Bilateral: Manchester
Leercurve van chirurg is bepalende factor, niet techniek
Anatomie
Continuïteit m. orbicularis oris herstellen
Lateraal uitgeweken neusvleugen en laterale lip naar mediaal invoegen
Doel -> symmetrie herstellen met goede functie (belang reconstructie m. orbicularis)
Sluiten palatum molle
Doel = afsluiten naso- en orofarynx
Zo geen regurgitatie langs neus
Zo betere spraak
Belang van behouden beweeglijkheid
Anatomie
Belang van welving passavant te houden bij sluiten
Afsluiten door twee spierbogen
Concaviteit craniaalwaarts (m. levator veli palatini
Concaviteit caudaalwaarts (m. palatopharyngeus
Krachtvector in beide richtingen)
Resultaat: vector brengt verhemelte naar boven en achter
Velumplastiek = sluiten palatum molle
9-12m
Voor inprenting spraakmotoriek è zo articulatoire dyspraxie vermijden
Palatum durum blijft open!!!
Zo geen groeibelemmering in bovenkaak
Technieken
Widmaier, kriens, Furlow
Vaak in combo met buisjes plaatsen
Quid combo met sluiten palatum durum?
Veel discussie
Sommigen samen
Sommigen op 18m
Sommigen samen met lip
Sommigen samen met big
Technieken voor gezamenlijk sluiten
Von Langebeck, Veau-Wardill-Kilner pushback, Furlow dubbele Z-plastie.
Variatie maar intrinsieke spiermobilisatie is gelijk = intravelaire veloplastiek -> palatinale spieren in de mediaallijn gesloten en naar posterieur gebracht
Resulaten
Spraakontwikkeling als outcome
Furlow is meest optimale techniek
Minder velofaryngeale insufficiëntie
Echter meer fistels bij Furlow groep, zeker indien palataal defect >1cm breed
Sluiten palatum durum
Indien bij sluiting gehemelte enkel molle wordt gedaan à bijkomende ingreep nodig voor BIG
Heel veel discussie in literatuur wat je nu best doet
Varieert van sluiting op 3M tot sluiting op 12j
Farynxplastiek
Op indicatie tussen 3-6J
Ter behandeling van velofaryngeale insufficiëntie indien spraaktherapie faalt
Techniek
Orticochea (dynamisch sfincter herstel)
San Venero Roselli (superior gesteelde farynxachterwand plastiek)
Osteoplastie
BIG = bot in gnatho = Herstellen benige continuïteit thv processus alveolaris
Kan bij primair sluiten van de lip of op latere leeftijd
Timing
Niet meer primair -> groei problemen
Secundair à beter resultaat
8-12j cfr. Doorbraak hoektand
Tijdstip baseren op positie en stadium wortelformatie hoektand aan schisiszijde (1/2 en 2/3 wortelvorming)
Donorplaats
Heupkam, rib of kinbot
Kinbot lijkt het best maar vaak te veel bot nodig
3 interventies
Verwijderen melkelementen
Bottransplantaat
Bonding hoektand/snijtand voor doorbraakbegeleiding door orthodontist
Tonglap
Heel rijke geschiedenis in reconstructie defecten in de mondolte
Indicatie
Uitkomst waar geen geschikte alternatieve reconstructie voorhanden bij middelgroot defect
Schsis: herhaalde pogingen tot spleetsluiting
Omgevende palatumweefsel is ischemisch, verlittekend en onregelmatig
Techniek
Anterieur mediaan gesteelde tonglap
Al dan niet met nasaal blad
Minstens 5mm dik, en 5cm lang
Max 2/3 van tongbreedte en basis van 2-3cm
Steel na 25 dagen onder lokale doornemen
Dan intuberen
Tonglapsteel terugplaatsen en bijwerken
Correcties palataal mogelijk vanaf 6m
Groot voordeel
Werkt in ischemische gebieden!! Brengt goede vascularisatie mee
Omtrek van tong zal verminderen maar geen problemen met mobiliteit, spreken, slikken en smaak
Nadeel
Steel moet 2-3w blijven
Spreekverbod en vloeibare voeding
Kaakchirurgische correctie
Timing
15-19j
Indicatie
Pseudoprogeen uiterlijk
Omgekeerde beetrelatie met infra-occlusie
R/
Le Fort 1 osteotomie
Of segmentosteotomie
Zz met bsso bij
Indien maxilla te ver naar voor zou moeten -> velopharygeale insuf
Overige
Neusseptum en rhinoplastie
Halithose (maxillaire sinusitis met postnasal drip)
Osas
Secundaire correcties
Litteken camouflage
Esthetische thk
Implantaten
Erfelijkheidsadvies
Sluiten palatum is belangrijkste
Spraak en articulatie
Gehoor
Ontwikkeling maxilla
Invloed uiterlijk door maxillaire onderontwikkeling
Invloed van deze factoren op zelfbeeld patiënten
Interdisciplinaire samenwerking
Voedingsadvies
Kort na de geboorte essentieel
Teaching aan ouders
Rekening met type voeding (borst of niet)
Kwaliteitsparameters
Groei en lengte kind
Luchthappen
Verslikken
Nasale regurgitatie
Flow intake
Voedingstijd
Gehoor -> goede spraak
Gevaar: recidiverende oorontstekingen
Buis van Eustachius
Normaal gesloten
Enkel open bij slikken en geeuwen door tractie m. tensor en levator veli palatini
Zo luchtdruk middenoor en nasofarynx gelijk brengen
Schisis
Geen m. tensor en levator in normale positie
Geen opening tuba
Sereuze otitis -> geleidingsdoofheid
R/ diabolo in trommelvlies
Detectie
Audiometrisch onderzoek
Beter: impedantiemetrie
Neusseptum
Deviatie -> oorzaak slechte neusfunctie
sinus maxillaripatholgoie
scheefstand neus
Adenoïden dragen bij tot sinusprobleem
Adenoidecotmie -> kan open neusspraak geven
Tonsillen
Amygdalectomie overwegen bij chronische recidiverende angina’s
Cave beschadiging m. palatoglossus en palatopharyngeus
Spraakontwikkleing
Goed volgen na sluiten verhemelte
Functies: spraak, zingen, slikken, kauwen, blazen
Belangrijkste sociaal -> spraak
Naast goed functionerend gehemelte is perfect gehoor esssentieel
Spraakstoornissen à tweeërlei aard:
Resonantiestoornis
Hypernasaliteit = velum kan niet maximaal sluiten
Probleem bij explosieve medeklinkers (p,b,t,d,k)
Articulatiestoornis
Samenspel van lippen, tong, week gehemelte, gehemeltegewelf en tandenboog
Meest storend bij palatoschisis
Compensatoir mechanisme om toch afsluiting te krijgen = glottisslag
Tongbasis naar achter verplaatsen
Belang van logopedie
Onderzoek
Functie van gehemelte (nasaliteit)
Explosieve woorden in zinnen (potteke)
Metalen plaat onder neus houden -> ontsnapte lucht detecteren
OF fluoroscopie na aanbrengen hydrast op gehemelte (nadeel -> maar één dimensie)
Nasofaryngoscopie
Belang van beoordelen zijwaartse beweging farynxwand voor prognose faryngoplastiek
Indien logopedische oefeningen geen verbetering van de nasaliteit brengen -> faryngoplastiek
Technieken
Schönborg-Rosenthal OF Sanvenero-Rosselli
Beiden à gesteelde farynxlap ingedraaid in het gehemelte
Best op leeftijd van 7j
Anders verkeerde compensatiemechanismen te diep ingeworteld
Bijkomende ingrepen
Lippenrood in het midden bovenlip corrigeren = Kapetansky-Juri verschuivingsplastiek
Te korte bovenlip: Abbé-lap
Fistels in palatum: gesteelde tonglap – buccale mucosale transpositieflap (a. facialis)
Orthodontische behandeling
Tand- en kaakbeenanomalieën veroorzaakt door
Primaire misvorming
Fibreuze retractie door heelkunde
Typisch
Asymmetrische verplaatsing processi alveolares
Kleinste segment naar binnen met eerste molaar als rotatiepunt
° kruisbeet thv hoektand
Rotaties, kipping en dysplasie van tanden nabij de spleet
Doel:
Expansie bovenkaak
Voorzichtig: geen scheur in palatinale littekens
Lange behandeling met vaak nood tot prothese OF secundaire osteoplastiek
Cariësverzorging
Soms indruk dat schisispatiënt hogere vatbaarheid heeft
Waarschijnlijk te wijten aan onregelmatige stand van de tanden -> moeilijke reiniging
Secundaire reconstructies
Rhinoplastiek en Le Fort osteotomie
Preprothetiek en implantologie
Cerebrocraniofaciale dysplasieën
Afwijkingen hersenen, neurocranium, ogen en aangezichtsschedel
Voorbeelden
Rhinencefale dysplasie: cyclopie, cebocefalie, premaxillaire aplasie, synophtalmus, ethmocefalie
Oculo-orbitale dysplasie: anorbitisme, micro-orbitisme en cryptoftalmie
Perioculaire dysplasie: blefaro-schisis, blefaro-phimosis, telecanthus
Ontwikkeling hersenen en zintuigen = belangrijke rol vorming craniofaciale afwijkingen
Holoprosencefalie
Stoornis patroonvorming prosencephalon
Typisch
1 ventrikel in het prosencephalon
Continuïteit hemisferen over mediaanlijn
Gehandicapt en spastisch
Oorzaak: mutaties in SHH (echter klein deel van aantallen)
In 80-90% gepaard met mediane craniofaciale afwijkingen
Agenesie premaxilla, ethomid, neusseptum en mediane deel bovenlip
Hypotelorisme à extreme gevallen = cyclopia
Problemen met vorming oog (oogplacode)
Anoftalmie tot microftalmie
Afmeting oogbeker wordt vroeg embryonaal bepaald door grootte oogblassje en ontwikkelende lens
Primaire congenitale afakie
Afwezigheid lens
Ten gevolge van virusinfecties: rubella, ParvoB19
Geeft anoftalmie of microfatlime àmicro-orbitisme en hypoplasie aangezicht
Craniofaciale dysplasie
Inleiding
Ogen en hersenen normaal
Neurocranium en aangezichtsschedel tonen malformaties
Alle mogelijke combinaties mogelijk à wij zien meestal dit soort patiënten op MKA
Fusie aangezichtsprocessie gehinderd
Oorzaken
Onvoldoende uitgroei aangezichtswelvingen
Onvoldoende adhesie van de welvingen, resulterend in deficënte epitheelplaatvormign
Persisteren van epitheliale plaat
Spleten die ontstaan door uitgebleven fusie = vier locaties = PRIMAIRE SPLETEN
Latero-nasomaxillaire spleet (naso-oculaire schisis)
Medio-nasomaxillaire spleet (cheilognathoschisis)
Maxillo-mandibulaire spleet (macrostomie-microstomie)
Intermaxillaire spleet (palatoschisis)
Andere vorm van uitblijvende apoptose -> partieel persisterend van buccofaryngeale membraan ovv orale synechiae
Van der Woude syndroom als vb
Dysostosen
Dysostose = probleem met botproductie in ossificatiecentra
Ontwikkelingsstoornis ossificatiecentrum = ° dysostose
Klinisch beeld = gelaatsspleet
= secundaire spleten = pseudoclefts
Hebben geen vaste locaties, gezien ontstaan op plaats van dysplasie
Denk steeds aan cerebrocraniofaciale dysplasie (cruciaal middellijnprobleem)
Topografisch te rangschikken via craniofaciale helix
Helix heeft vorm van letter S
Begint aan laterale zijde van schedel = sfenofrontale dysplasie
Naar mediaal via os frontale en neus
Vervolgens mediaan over neus naar lateraal onder orbita
Richting uitwendig oor en ramus
Om zo via corpus mandibulae bij symphysis te eindigen =intermandibulaire dysplasie
Voorbeelden
sfenoïdale dysplasie: meningo-encefalocele,, osteoom, choanale atresie
sfeno-frontale en/of frontale dysplasie: benig defect voorhoofd, benig defect orbitadak, wenkbrauw, laterale canthus, haargrens
fronto-frontale dysplasie: cranium bifidum occultum, meningocele
fronto-naso-ethmoïdale dysplasie, teleorbitisme, meningo-encefalocele
frontonasale dysplasie of internasale dysplasie: median cleft face syndrome; bifid nose with median cleft lip; bifide neus, Tessier nr. 0 spleet
nasale dysplasie: proboscis, nasale aplasie, arhinie, nasoschisis, nasale duplicatie
Morian I,Tessier nr. 3 spleet
Morian II, III, Tessier nr. 4 spleet;
dysostosis mandibulofacialis = syndroom van Franceschetti = Teacher-Collins syndroom
microtie, ooraplasie, Goldenhar-syndroom
dysostosis otomandibularis of oculo-auriculo-vertebral spectrum (oavs) = hemifaciale microsomie = Goldenhar-syndroom = 1ste ,2de kieuwboogsyndroom = (hemi) (cranlo) faciale microsomie
Hallerman-Streiff-syndroom, otocefalie
onderlip-, kaak-, tongspleet
acrofaciale dysostose = syndroom van Nager
botvorming à belang van bezenuwing/hersenen/spieren/weke delen
dit zijn de drivers van botgroei
bepalen uiteindelijke vorm
agenesie van ooginhoud è geeft onvermijdelijk micro-orbita gezien ontbreken driver
= secundaire effecten op bot
Meningocoele en encefalocoele
Als neurale buis wel gesloten is
Maar bovenliggende mesenchymlagen en epidermis hebben stoornis
Synostosen
Suturen gevormd zodra botcentra uitgroeien en contact met elkaar krijgen
Synostose è abnormale directe fusie van botkernen zonder vorming sutuur
Onstaan
Laat embryonale/vroeg foetale periode
Grote invloed op uitgroei en vorm schedel
Synostose = premature ossificatie van suturen
Obstakel skeletale ontwikkeling
In de richting loodrecht op de sutuur (Virchow’s wet)
Compensatoire overgroei in richting parallel aan suturale lijn
Faciale synostose
Binder syndroom
Craniale synostose
Scafocephalie
Trigonocephalie
Brachycephalie
Oxycephalie
Anterieure plagiocephalie
Posterieure plagiocephalie
Combinaties van dysostose en synostose
Crouzon, Apert, Acro-cefalo-syndactylie, …
Veel variatie omdat defecten op verscheidene niveaus manifesteren
Voorbeelden
Dysostosis craniofacialis (Crouzon)
Apert (acrocefalopolysyndactylie type I)
Carpenter syndroom (acrocefalopolysyndactylie type II)
Muenke
Dyschondrosis
Kraakbenige matrices die malformatief ontwikkelen
Vb achondroplasie
Cervicale dysplasie
Defecten in transformatie van kieuwbogen
Branchiale sinus, laterale sinus cervicalis, branchiale fistel en agenesie van de schildklier
Defecten in transformatie van de kieuwzakken
Aplasie en hypoplasie van de thymus
Soms kleine eilandjes ectodermale cellen in het mesoderm
Geven branchiale cysten
Thyreoglossuscysten
Dermoïde cysten
Dysostosis cleido-cranialis (cleidocraniale dysplasie)
Genetisch:
Heterozygoot autosomaal dominante mutatie: 50% kans op overerving
Kan ook spontane mutatie zijn
RUNX2 (andere naam: CBFA1)
Kliniek
Pathognomonisch: deels/volledig ontbreken van Claviculae=> schouders makkelijk bij elkaar
Craniaal:
Brachycefale schedel
Uitgesproken frontale & pariëtale welving
Vertraagde/afwezige sluiting van craniale suturen (fontanellen/Wormiaanse botstructuren) = Te zien op RX
Faciaal
Breed voorhoofd
Hypoplasie van middengelaat
Brede neusbasis
Hypertelorisme
Hypoplasie van zygoma en pseudoprogenie
Oraal
Crowding
Surnumeraire tanden
Vertraagde doorbraak
Laattijdige uitval melkdentitie
Malocclusie
Hoog ogivaal gehemelte
Palatoschisis
Niet-faciaal
Korte conische vingers
Brede duimen
Smalle borstkas
Scoliose
Osteoporose op volw leeftijd
Dwerggroei
Pierre Robin-sequentie - Pierre Robin syndroom
Genetisch
Robinsequentie is HETEROGEEN=> dus ook verschillende pathogenese mogelijk!
50%: geïsoleerde Robin-Sequentie-mutatie=> LAGE kans op herhaling (5%)
50%: Robin-sequentie geassocieerd aan
Sticler (+ myopie) Treacher Collins Velocardiofaciaal
Kliniek
Micrognathie van onderkaak
Glossoptosis= posterieure verplaatsing & retractie van tongCAVE:Na geboorte moeilijk ademen ruglig: cyanose (tong tegen post farynxwand)=> kleine mandibula kan tong niet naar voor houden!=> leg op buik.
Gehemeltespleet (secundair palatum)
Voedingsproblemen
Groeiachterstand
Middenoorproblemen: Recurrente otitis media & gehoorverlies.
CAVE: Micrognathie kan ook afzonderlijk voorkomenHeel variabele kliniek: kleine onderkaak ó Rudimentaire aanleg mandibula
Diagnose
Obv KLINIEK!!!
Behandeling
10% nood aan tracheotomie bij geboorte
Distractieosteogenese: ENKEL bij NIET-åale vorm!!!
Botgreffe/osteochondrale greffe/verlengingsosteotomieën.
CAVE: Weke delen-tractie!
Sluiting palatoschisis op 12 maanden!
Noonan syndroom
Epidemiologie
1/1000-1/2500
Hoort niet bij de dysplasies!
Genetica
PTPN11 mutatie Chr12 (pG503R; de novo)
Spontaan of autosomaal dominant
Andere mutaties
SOS1
KRAS
BRAF
RAF1
NRAS
Kliniek
Afwijkingen Faciaal/Cardiaal/Skelet
Faciaal
Breed voorhoofd
Hypertelorisme
Epicantusplooien
Schuine palpebrale fissuren
Lager ingeplante oren
Zakking van bovenste oogleden: pat moet hoofd naar achter houden om te kijken.
Oraal
Micrognathie
Hoog palatum
Malocclusie
Reusceltumoren
Cardiaal:
PATHOGNOMONISCHE eigenschappen: diagnose obv al te stellen!
Pulmonaal-klep stenose
Hypertrofe cardiomyopathie
Atriaal septumdefect
Skeletaal
Pectus excavatum
Andere
Kort gestalte
Korte – brede nek
Cryptorchidie
Mentale achterstand
STOLLINGSSTOORNISSEN (CAVE: INGREEP!!!!)
Screening
Ortho, tele, face, afdrukname, foto’s
CBCT
Nierfunctie + echo nieren
Stollingsset
Oftalmologisch nazicht
Basis neuropsychologisch nazicht
Genetica
Groeicurve opvragen
Cardiaal nazicht
Marfan syndroom
Diagnose
Obv Kliniek EN Gent-criteria
Familiale anamnese
Genetica
Mutatie FBN1-gen
Autosomaal-Dominant
Kliniek
Aandoening skelet/ogen/cardiovasculair/longen
Skeletaal
Magere personen
Lange ledematen
Arachnodactylie
Gewrichtsinstabiliteit
Scoliose
Pectus excavatum/carinatum
Ogen: TYPISCH!!!
Lens-dislocatie
Verkleuring ooglens
Cardiovasculair
Aorta-dilatatie/ruptuur aorta-aneurysma
Faciaal
Dolichocefale schedel
Lang & smal gelaat=> Maxillaire constrictie=> Intra-oraal overlappende tanden & hoog gebogen verhemelte
Mandibulaire retrognathie (soms prognathie)
Kruisbeet
Macrostomie
Overmobiele kaakgewrichten (>60mm)
Nauwe nasale luchtweg/Open mouth-breathing=> Adenoïd Faciës=> OSAS
Oraal
kans op cariës
Tandwortelmisvormingen
Gingivitis/Parodontitis
Alveolair botverlies/Hypermobiliteit tanden
Voorzorgmaatregelen
Orale profylaxe: 1x/6 maanden follow-up mondhygiëne
Krachtige, aangepaste tandenborstel
Topische fluoride applicatie
Antibacteriële mondspoeling
Orthodontische R/: behoud van gezondheid parodontium
Medicatie
spirine VERMIJDEN (gezien patienten vaak reeds onder anti-aggregantia)
Chirurgisch:
Pre-op controle: cardiale pathologie?
CAVE: bacteriemie/Endocarditis=> geef pre-op 2gr amoxicilline
Bij uitgebreide dentale R/: doe onder sedatie/AA
Voorzichtig bij anesthetica met Adrenaline(=> Tachycardie)
Monitoring tijdens THK R/:=> Bloeddruk/Systolische intervallen/Aortic pulse wave velocity.
Sturge-Weber syndroom
Etiologie
Zz congenitale vasculaire aandoening
Vasculaire malformaties
Kliniek
Vasculaire malformaties !!!
Intracraniële vasculaire misvormingen & ipsilaterale, scherp omschreven “wijnvlek”-verkleuring van aangezichtshuid(Naevus Flammeus)=> Meestal nabij N. Ophtalmicus van N. V
Wijnvlek volgt distributie van 1ste & 2e tak van N. V
Wijnvlek kruist middenlijn NIET!
Neurologische afwijkingen:
Epilepsie
Hemiparese
IQ
Geboorte: normale intelligentie=> later mentale retardatie
Oog
Glaucoom
Vasculaire malformatie van oog
Genetica
NIET-overerfbaar syndroom
Diagnose
MRI + IV Gadolinium contrast
Hemifaciale microsomie
Pruzansky classificatie
I Minimum mandibular hypoplasia with all structures present
II Condyle, ramus and sigmoid notch are present, but with serious alteration in shape and size
III Mandibular ramus can be reduced to a small thin layer of bone, or does not exist
Pruzansky-Kaban classificatie
I Mandibular morphology is normal but small.
IIA Mandibular ramus is short but of abnormal size: glenoid cavity in right position and functional.
IIB Glenoid cavity is in an altered position, in inferior, medial, and anterior position.
III Absence of temporomandibular joint (TMJ)
Omens classificatie
O: Asymmetry of the orbit
O0 Orbit with normal size and position
O1 Abnormal orbital size
O2 Abnormal orbital position (place a position arrow, e.g.: O2↑ for upper, O2↓ for lower)
O3 Abnormal orbital size and position
M: Mandibular hypoplasia
M0 Normal mandible
M1 The mandible and glenoid fossa are small, with a short ramus
M2A The glenoid fossa has an anatomically acceptable position with reference to the opposite TMJ
M2B The TMJ is displaced in a lower, medial and anterior way with a severely hypoplastic condyle
M3 There is a complete absence of ramus, glenoid fossa and TMJ
E: Deformity of the outer ear
E0 Normal Ear
E1 Mild hypopasia but all structures are present
E2 Absence of the external auditory canal with variable hypoplasia of the shell
E3 Lobe poorly positioned with absence of ear. Lobar remnant is generally moved towards a lower anterior position
N: Nerve involvement
N0 There is no facial nerve involvement
N1 Upper involvement of facial nerve (temporal and zygomatic rami)
N2 Lower involvement of facial nerve (buccal, mandibular and cervical rami)
N3 All rami of facial nerve are affected. Other nerves can be involved, such as trigeminal (sensory), hypoglossal and other cranial nerves
S: Deficiency in soft tissue
S0 There is no deficiency of soft tissue nor muscle deficiency
S1 Minimal soft tissue and minimal muscle deficiency
S2 Moderate – between both extremes S1 and S3
S3 Severe soft tissue deficiency due to hypoplasia of subcutaneous tissue and muscle.
Last updated