Dentoalveolaire chirurgie

Fysiologie en farmacologie van bloedstolling

  • Klonter gevormd door 2 processen

  • Vorming van klonter bij trauma/chirurgie maar ook pathologisch: MI, CVA,...

  • Anithrombotica op niveau van plaatjes of stollingsfactoren

  • Anticoagulantia: inhibitie stollingsfactoren

    • Preventie en behandeling veneuze thromboembolie (DVT, longembool)

    • Preventie van beroerte bij VKF

  • Anti-aggregantia: inhibitie plaatjes

    • Preventie/behandeling arteriĂ«le thrombose (CVA, MI)

Anti-aggregantia versus anti-coagulantia

Anti-aggregantia

  • Preventie van MI, ischemisch CVA, perifeer arterieel lijden

    • Primaire preventie: verbetering CV-risicoprofiel

    • Secundaire preventie: bestaande coronaire ziekte

    • Aspirine

      • Inhibeert irreversibel cyclo-oxygenase 1 (COX1) van plaatjes

    • Clopidogrel, prasugrel

      • Inhibeert irreversibel P2Y12-receptor van plaatjes

    • Ticagrelor

      • Inhibeert reversibel P2Y12-receptor van plaatjes

    • Geen routinematige stollingstesten

  • Duale antiplaatjes therapie (DAPT): combinatie van aspirine en tweede anti-aggregans

    • Onderbreken bij coronaire stent kan leiden tot thrombose/MI

    • Enkel stoppen in overleg met behandelende arts

  • COX1-inhibitor wordt gebruikt in monotherapie

  • Primaire en secundaire preventie: levenslange inname

  • P2Y12-inhibitoren

    • Clopidogrel: na CVA

    • Clopidogrel + acetylsalicylzuur (DAPT)

      • 1 maand na BMS (bare metal stent)

      • 6 maand na DES (drug eluting stent)

    • Ticagrelor, prasugrel

      • Acute fase van een MI, nadien gedurende 1 jaar verder ter preventie nieuw MI/CVA

      • Effectiever dan clopidogrel

      • Steeds in combo met aspirine

      • Ticagrelor: 1 jaar na NSTEMI

      • Prasugrel: 1 jaar na STEMI

      • Levenslag acetylsalicylzuur

  • PAR-1 receptor-antagonisten

    • Acetylsalicylzuur + clopidogrel + vorapaxar

    • Enkel bij vroeger MI en perifere arteriĂ«le occlusie

  • Voorbeelden van COX1-inhibitor

    • Acetylsalicylzuur = Asaflow

    • Aspirine = Cardioaspirin

  • Voorbeelden P2Y12-inhibitoren

    • Clopidogrel = Plavix

    • Ticagrelor = Brilique

    • Prasugrel = Efient

  • Voorbeeld protease-geactiveerde receptor inhibitors (PAR-1-receptor antagonist)

    • Vorapaxar = Zontivity

  • Intraveneuze anti-aggregantia

    • Slechts in zeer selecte indicaties

    • Voorbeeld: abciximab = glycoproteĂŻne IIb/IIIa inhibitor

  • Tabel toegestane indicaties waarvoor terugbetaling RIZIV

Klasse

COX-1 inhibitor

P2Y12-inhibitoren

Drug

Aspirine

Clopidogrel

Prasugrel

Ticagrelor

Dose

80 mg or 100 mg1x/d

75 mg1x/d

5 mg or 10 mg1x/d

90 mg2x/d

Primaire preventie

Levenslang in hoog-risico patiënten

Tenzij aspirine allergie

Secundaire preventie na MI

Levenslang

1 jaar in combinatie met aspirine

1 jaar in combinatie met aspirine

1 jaar in combinatie met aspirine

Na electieve coronaire stent plaatsing

Levenslang

1-6 maand in combinatie met aspirine

Perifere arteriële vaatziekte

Levenslang

Tijdelijk na perifere stent implantatie

Secundaire preventie na ischemisch CVA

Levenslang

Levenslang maar niet samen met aspirine

Anti-coagulantia

  • Gebruikt in preventie van thrombo-embolie (CVA, longembolie, VKF, DVT) zowel primair als secundair

    • Vitamine K antagonisten (inhibitie II, VII, IX, X)

    • Coumarinederviaten

      • Niet voor primaire preventie van veneuze thrombo-embolie complicaties bij chirurgische patiĂ«nten

      • Wel voor

        • DVT en longembolen

        • Secundaire preventie

          • Preventie beroerte na VK

          • Preventie trombose bij metalen hartklep

      • Eerste keus bij hartklepprotheses (NOAC's gecontraindiceerd)

  • NOAC's (nieuwe orale anticoagulantia) = DOAC (direct werkende orale anticoagulantia)

    • Directe trombineremmer: dabigatran

    • Directe factor Xa-remmers: rivaroxaban, apixaban, edoxaban

    • Zullen VKA's verdringen, behalve in primaire preventie van veneuze trombo-embolische complicaties bij chirurgische patiĂ«nten (uitz: electieve heup/knievervangingen), preventie thrombose bij mechanische hartklepprothese

    • Minder intracraniĂ«le bloedingen ivm VKA maar meer gastro-intestinale/mucosale bloedingen

Klasse
LMWH
VKA
NOAC

Medicament

Enoxaparine e.a.

Fenprocoumon, warfarine, acenocoumarol

Dabigatran, rivaroxaban, apixaban, edoxaban

Primaire preventie van veneuze thrombo-embolische events

Enkel voor electieve heup of knievervanging

Behandeling van DVT en longembool

1 mg/kg BID followed by VKA or NOAC

INR 2-3

Secundaire preventive van DVT en longembool

Tenzij contraindicatie voor VKA of NOAC

INR 2-3

Preventie van beroerte na VKF

Als bridging

INR 2-3

Preventie thrombose bij mechanische kunstklep**

Als bridging

INR 2,5-3,5

Primaire preventie van veneuze thrombo-embolische events
VKF
Niet-valvulaire VKF
Pre-operatieve preventie DVT en longembool
Behandeling en secundaire preventie DVT en longembool

Apixaban

Heup/knie

Edoxaban

Na parenterale anticoagulantia behandeling > 5 dagen

Rivaroxaban

Heup/knie

Dabigatran

Heup/knie

  • SC LMWH (laag moleculair gewicht heparine)

    • SC peri-operatief gebruik en bij bridging

    • Enoxaparine, nadroparine

    • Niet voor secundaire preventie DVT/longembolen

    • Tenzij contra-indicatie voor VKA/NOAC

    • Is voorspelbaar dus geen monitoring nodig

    • Kan S.C. ipv IV

    • Inhiberende werking vnl via inhibitie Xa, minder IIa, nauwelijks IX, XI

    • Vnl gebruik ik acute fase (SC gebruik vb bij longembolie) in afwachting van orale antico

    • Korte halfwaardetijd waardoor gebruik als bridging van orale antico met lange halfwaardetijd (VKA) naar antico met korter halfleven

    • Dosis varieert volgens thrombo-embolisch risico (CHA2DS2-VASC score)

    • Therapeutische dosis: enoxaparine 1 mg/kg 2x/dag S.C.

    • Intermediaire dosis: enoxaparine 1 mg/kg 1x/dag S.C.

    • Profylactische dosis: enoxaparine 20 mg/dag S.C.

  • Voorbeelden van coumarines

    • Acenocoumarol = Sintrom

    • Fenprocoumon = Marcoumar

    • Warfarine = Marevan

  • Voorbeelden van NOAC's

    • Directe trombineremmers

      • Dabigatran = Pradaxa

    • Directe factor Xa-remmers

      • Rivaroxaban = Xarelto

      • Apixaban = Eliquis

      • Edoxaban = Lixiana

  • Voorbeelden van LMWH

    • Enoxaparine = Clexane

    • Nadroparine = Fraxiparine

VKA

NOAC

Farmacologische eigenschappen

Tegen multiple stollingsfactoren

Tegen 1 enkele

Trage aanvang inwerking

Snel bereik piekwaarde (0,5-4u)

Lang halfleven

Kort halfleven

Eng therapeutisch venster

Breed therapeutisch venster

Vnl klaring via lever

Vnl klaring via nieren (zeker Dabigatran)

Grote inter- en intraindividuele dosis-respons variabiliteit

Geringe dosis-respons variabiliteit zowel intra- als interindividueel

Voedselinteracties

Zeldzaam interactie

Vele medicatie-interacties

Geringe medicatie-interacties

Indicaties en contraindicaties

Breed spectrum aan indicaties

Beperkter indicatiegebied

Toepasbaar bij metalen kunstklep

Niet toegestaan bij metalen kunstklep

Toepasbaar bij valvulaire VKF

Niet toegestaan bij valvulaire VKF

Bloedingscomplicaties

Hoger risico op intracraniele bloeding

Lager risico

Lager risico op GI-bloeding

Hoger risico

Protectief voor acuut coronair syndroom

Mogelijk hoger risico op ACS igv Dabigatran

Zelden andere nevenwerkingen (huidnecrose)

Dyspepsie (dabigatran)

Labotesten

INR

Geen standaard test

Regelmatige monitoring via INR ndz

Vaste dosis zonder meting

Antidotum

vitamine K1

Nog in ontwikkeling en zeer duur (Praxbind)

Peri-procedureel managment

Lange preop onderbreking (5 dagen)

Korte preop onderbreking (max 2 dagen preop)

Bridging soms noodzakelijk

Geen bridging noodzakelijk (zeldzaam in THK/MKA)

Patiënt

Wijziging leef/voedingsgewoonten ndz

Minder aanpassen levensstijl ndz

  • Incidentie van enkele aandoeningen waarvoor anti-coagulantia worden gebruikt

    • VKF

      • Functionele en structurele afwijking in voorkamer met ontstaan van trombus. Kan emboliseren naar hersenen met CVA. Risico afhankelijk van comorbiditeit van patiĂ«nt

      • Globale preventie van 0,4 tot 1%

      • Neemt toe met leeftijd

      • Ouder dan 80 jaar: tot 8%

      • Vormen van VKF

        • Niet valvulaire VKF

        • Valvulaire VKF: reumatisch kleplijden of status na klepchirurgie

    • Incidentie ischemische CVA/TIA bij patiĂ«nt met VKF

      • Gemiddeld 5%/jaar

      • Volgens CHADS2 score variĂ«ren van < 2% tot >18%

  • Antico bij patiĂ«nten met VKF vanaf 1 punt, uitgezonderd vrouwen < 65 jaar ("lone VKF")

    • Geschat jaarlijks thrombo-embolisch risico zonder antistolling

      • Bij acute veneuze thrombo-embolie: eerste maand 40%, 2-3e maand 10%

  • Bij recurrente veneuze thrombo-embolie: 10-15%

  • Bij VKF: 4-5%

  • VKF + voorafgaande embolie: 12%

  • Bij mechanische hartklepprothese: 10-25%

  • Bij recente arteriĂ«le thrombo-embolie: eerste maand 15%

INR

  • Effect van anti-aggregantia niet gevolgd door labo-waarden/INR

  • Effect NOAC niet via INR

  • Effect van coumarine via INR (international normalized ratio)

  • Wordt door labo berekend via patiĂ«nt PT/controle PT

  • De ISI waarde wordt bekeken door kalibartie PT reagens tov internationale referentie (door WHO ontwikkeld)

  • Meestal tussen 2.0-3.0

  • Geeft info over

    • Therapeutische range van antistolling

  • Correct tussen 2.0-3.0

  • Tussen 2.5-3.5 voor kunstkleppen

  • Te veel ontstold met verhoogd risico op perop bloeding

  • Sub-therapeutisch met onvoldoende beveiliging

  • Praktisch moeilijk te regelen

    • 30,8% correct geregeld

    • 12,8% te laag

    • 56,4% te hoog

Interacties met medicatie

  • Antibiotica

    • Potentiatie van VKA door volgende antibiotica

      • Amoxicilline (met of zonder clavulaanzuur)

      • Tetracyclinen (vnl doxycycline)

      • Erythromycine

      • Metronidazole

      • Ciprofloxacine

      • Co-trimoxazol

      • Isoniazide

      • Azitromycine

      • Claritromycine

      • Levofloxacine

      • Chlooramfenicol

      • Norfloxacine

      • Ofloxacine

    • Verschillende mechanismen

      • Afname van vit. K producende micro-organismen in colon

      • Remmen van vitamine K-epoxidereductase => afname biologische beschikbaarheid vitamine K

    • zowel door antibiotica als VKA

      • Inhibitie cytochroom P450 => remmen metabole klaring VKA

      • Toename van INR 3-7 dagen na antibioticagebruik

      • Endocarditis profylaxe wordt niet beĂŻnvloed en kan veilig plaatsvinden

  • NSAIDS

  • Anti-epileptica

  • Thyreostatica

  • Azolen

  • Antiretrovirale middelen

  • Amiodaron

  • Statinen

  • Vitamine K antagonisten en INR

    • Reduceren progressief stollingsfactoren II, VII, IX en X

    • Pas volledig effect indien gelijkmatige daling van alle vit. K-afhankelijke stollingsfactoren tot 10-35% van normale

    • Ongeveer 1 week na starten (afh. van plasmahalfleven van gebruikte coumarine)

    • Veroorzaken ook snelle daling van proteĂŻne C en S

    • Verhogen niet het bloedingsrisico, wel eerder sepsis en thrombose

Bloedplaatjes

  • Min. 50.000 plaatjes/microliter als minimum

  • Hieronder transfusie overwegen

  • Hoog risico onder de 20.000 plaatjes

  • Geen labotesten die thromboserisico meten/testen

  • Labotesten bij congenitale hematologische aandoeningen

  • Via hematologie/pediatrie voor te bereiden op operatie (via opname)

Problematiek van nabloedingen in de MKA-praktijk

  • Immobilisatie en langdurige narcose = probleem

    • DVT, risico op trombose

    • Comorbiditeiten met hoog spontaan risico op trombose

    • Onderliggende risicofactoren

      • OSAS

      • Kanker

      • Obesitas

      • Roken

      • Zwangerschap

      • Hypercoagulabiliteit

      • Vroegere DVT of longembolen

      • Orale anticonceptie

      • Sikkelcelanemie

      • Congenitale trombofilies en/of congenitale hartgebreken

      • Langdurige therapie met corticoĂŻden

    • Acute risicofactoren

      • Nefrotisch syndroom

      • Dehydratatie

      • Shock

      • Ernstige infecties of sepsis

      • Immobiliteit

      • Orthopedische traumata

      • Aanwezigheid van centraal veneuze catheter

  • Type chirurgie-anesthesie

    • Mechanisch ventilatie

    • Aanleggen van afklemmende tourniquets

    • In MKA willen we geen thrombose van micro-anastomose/hypoperfusie

      • Gebruik langdurige SC LMWH als trombo-embolie-profylaxie en steunkousen

      • Risico op trombo-embolisch event wordt berekend (Caprini-score)

      • Probleem thrombose is groter dan probleem nabloeding in MKA

      • Longembool verhoogt mortaliteit tijdens opname

      • Nabloeding zelden oorzaak van mortaliteit

      • Liever veiligere thrombosepreventie dan bloedingspreventie

  • Risico's van nabloeding

    • Hb en Hct daling met shock en daling weefseloxygenatie (< 7 g/dL)

    • Risico voor luchtwegprobleem, mondvloer/hals

    • Verstoring wondheling

    • Risico op nabloeding minimaliseren met minimale interferentie van behandeling cardioloog/huisarts.

  • Extractie-therapie

    • Retrospectieve studie 1718 patiĂ«nten in UZ leuven: slechts 7 nabloedingen

    • 304 patiĂ«nten met bloedverdunner (17,7%)

    • Bij 5/7 patiĂ«nten richtlijnen niet gevolgd

    • Extractie onder antiaggregantia is veilig (zowel mono als duale therapie) dus niet stoppen bij juiste indicatie

  • Bloedverlies in MKA

    • Verlies uit 1 arterie van 1 mm diameter

    • 0,2 ml/hartslag

    • 70 slagen/minuut

    • 14 ml/minuut

    • 420 ml/30 minuten

  • Behandeling: tamponade

  • Postoperatieve bloedingen

    • Door pseudoaneurysmata in verloop a. maxillaris

      • Tussen 3-14e dag postop

      • Anterieure epistaxis, posterieure epistaxis, oraal bloedverlies

      • Kan massief zijn

    • Bij grotere ingrepen evt DAPT wijzigen, iom behandelende arts

    • DAPT bij grote ingreep doet bloedverlies toenemen met 30-50% maar verhoogt mortaliteit niet (tenzij intracraniĂ«le chirurgie)

    • Brilique, Efient, Plavix slechts tijdelijk na MI/stent

    • Niet stoppen maar evt niet-dringende ingrepen uitstellen tot behandeling met anti-aggregantia is afgelopen

Klinische terminologie

  • Ecchymose: bloeduitstorting in huid/slijmvliezen, bruising

  • Hematoom: bloeduitstorting in huid, onder huid/weefsels, bloedgezwel

  • Hemorrhage: actieve bloeding

  • Oozing: sijpelen (tot 24u postop)

Aandachtspunten

  • Verdachte hematomen bij kind: battered child syndrome

  • Bloeding uit oor: trauma oor, schedelbasisfractuur, condylusfractuur met penetratie meatus acousticus externus

Etiologie arteriële bloedingen in MKA

  • a lingualis

    • Ingrepen van tong

    • Ingrepen van mondbodem

    • Perforatie van linguale cortex bij implantaatplaatsing

  • a. facialis

    • Kinplastiek

    • BSSO

  • a. alveolaris inferior

    • Plaatsing implantaat

    • Perforatie canalis mandibulae

    • Aneurysma corpus mandibulae

    • Cryotherapie van spyx

    • BSSO

    • Tijdens de split

    • I.g.v. Obwegeser split

  • a. palatina major

    • Vrijleggen hoektanden

    • Apexresectie palatinaal

    • Gingivale greffe palatinaal

    • Extracties molaren bovenkaak

    • Parodontale chirurgie

    • SARPE-TPD

    • Mondvloerhematoom kan tot asfyxie leiden

Risicofactoren op nabloedingen

  • Voorzorg gebonden factoren

  • Infectieuze load

    • Infectie

    • Parodontitis

    • Gingivitis

    • Tandsteen

    • MondhygiĂ«ne

  • Voeding

  • Laattijdig stoppen met anti-thrombotica

  • Interferentie met medicatie

    • Gelijktijdig gebruik azolaat bevattend antischimmel

    • Cephalosporines (2e-3e gen.)

    • Isoniaziden

    • Macroliden

    • Metronidazole

    • Rifampicine

    • Sulfonamiden

    • => kunnen warfarine inhiberen en INR doen stijgen

  • Roken

  • PatiĂ«nt gebonden factoren

    • Aangeboren afwijkingen

      • Hemofilie A of B: factor VIII te kort

      • Von Willebrand ziekte: VWF is ewit dat rol speelt in aggregatie BP's en transporteiwit is voor FVIII

      • Hematologische aandoening

    • Verworven aandoeningen

      • Chronische nierinsufficiĂ«ntie: daling functie bloedplaatjes

      • Leverfunctiestoornissen: daling stollingsfactoren

        • Child-Pugh classificatie

        • MELD-score: model for end-stage liver disease

        • Vaak groot probleem zelfs met normale INR

      • Vit. K-deficiĂ«ntie: vb alcoholici: daling stollingsfactoren

      • Hematologische aandoeningen

      • Leukemie

      • Trombocytopenie

      • Intra-orale AV malformaties (vnl intra-osseuze)

  • Voorschrijver/PatiĂ«nt gebonden factoren

    • Anti-trombotica

    • Anti-aggregantia

    • Anti-coagulantia

      • Cumulatieve effecten van duale anti-aggregantia therapie

      • Cumulatieve effecten van VKA en LMWH

      • Foutieve dosissen!

      • Andere medicatie of voeding die interfereert

      • Bridgen terwijl het niet nodig is

  • Procedure gebonden factoren

    • Schending chirurgische principes

    • Zorgvuldigheid hemostase

    • Zorgvuldigheid waarmee bloedvaten worden afgebonden

    • Scherpe wondranden

    • Hoeveelheid vasoconstrictor in LA

    • Residu inflammatoir en granulerend weefsel in de wonde

    • Zorgvudligheid wondsluiting

    • Keuze hechtdraad

    • Verhinderen trauma door tongbeweging

    • Gebruik van topische hemostatica

    • Uitgebreidheid procedure

      • Beperkte tandheelkundige ingreep zo mogelijk tot 1 kwadrant

      • Beperkt aantal tandheelkundige extracties tot max 3 tanden

    • Afkoeling patiĂ«nt

  • Nazorg-gebonden factoren

    • Te vroege herstart anti-thrombotica

    • Interferentie met andere medicatie (let op met pijnstilling! vb NSAID + betablokker + SSRI + onderliggend lijden)

    • Roken

    • Alcoholgebruik

    • Mechanisch peuteren aan wonden

    • Overdadig spoelen

    • Niet dichtbijten op compres gedurende 20-30 min onmiddellijk na ingreep

    • Trauma wonde tijdens tanden poetsen

Beleid

  • Aangeboren afwijkingen

    • Altijd en obligaat: voorafgaand overleg met pediater, hematoloog, cardioloog

  • Verworven afwijkingen

    • Voor tandarts: overleg met huisarts

    • Voor MKA-arts: te kennen

  • Inzake anti-trombotica

    • Voor tandarts: indien niets wijzigt, volg schema met richtlijnen

    • Voor MKA: vaak overleg met internist en anesthesist

Richtlijnen anti-aggregantia (www.bloedverdunners-tandheelkunde.be)

Richtlijnen orale anti-coagulantia (www.bloedverdunners-tandheelkunde.be)

  • Extractiebeleid bij patiĂ«nten onder anti-aggregantia of onder anti-coagulantia

    • veilig zonder stoppen anti-aggregantia

    • Veilig zonder stoppen VKA indien INR niet hoger dan 3 of onder 3,5 bij mechanische hartklep

    • NOAC: ochtend van extractie dosis overslaan, na ingreep herstarten volgens gebruikelijk schema indien goede hemostase

    • Geen significant meer bloedingen tijdens/kort na de ingreep

    • Wel significant hoger aantal bloedingen op dag 7 postoperatief

    • Rationale

      • Geen prospectieve studies

      • Zonder stoppen meer bloedingen maar te controleren met lokale maatregelen

      • Ingreep niet uitvoeren op piek-plasmaspiegel maar op dalspiegel (net voor volgende inname)

      • N.B. bij nierinsufficiĂ«ntie kan dalspiegel toch nog hoog zijn

      • Risico op mucosale bloeding is hoger

      • Korte halfwaardetijd

      • Perop goede hemostase is dus belangrijk

      • Hechten

      • 2-4 dagen 3 keer per dag spoelen met exacyl

      • NSAIDs vermijden, wel paracetamol, tramadol

Bridging

  • Meeste nabloedingen in bridging fase => daarom af te raden om te bridgen

  • Ingreep beperken zodat bridging niet nodig is

  • Def: onderbreken antico en peri-operatief overbruggen met heparine of LMWH

  • Rationale: Vermijden trombo-embolische verwikkelingen

  • Meer risico op bloedingen

  • Algemeen:

    • VKA stopzetten 5-10 dagen voor ingreep

    • Na ingreep hervatten: 5-10 dagen later terug therapeutisch niveau

    • Voordat therapeutisch niveau is bereikt wordt er intraveneus of SC heparine geschreven

  • Huidig standpunt

    • Bridging met heparine voor onderbreking Marevan bij VKF patiĂ«nten is niet meer noodzakelijk

    • PatiĂ«nten met VKF en mechanische kunstklep: uitzondering en wel bridgen

    • VKF + zeer hoge CHADS2-score (congestief hartfalen, hypertensie, leeftijd > 75 jaar, diabetes, voorgeschiedenis van CVA of TIA of DVT) >=5: uitzondering en wel bridgen

  • Zeer hoog risico op arteriĂ«le trombo-embolie of bloeding (carotisingreep, hartchirurgie, neurochirurgie, uitgebreide onco-chirurgie): wel bridgen

  • Zelfs als bridgen groter risico betekent: protaminesulfaat kan effect LMWH neutraliseren

  • Halfwaardetijd warfarine: 36-42 uur

  • Halfwaardetijd fenprocoumon: 96-140 uur

  • Halfwaardetijd Acenocoumarol: 8 uur

  • Perioperatieve onderbreking met NOAC's: nooit overbruggen met heparines in tandheelkunde/MKA

  • Bridging schema MKA

    • Tijdstip van stoppen VKA afhankelijk van halfwaardetijd VKA

    • Marcoumar (fenprocoumon): 7-10 dagen

    • Marevan (warfarine): 5 dagen

    • Sintrom (Acenocoumarol): 4 dagen

    • LMWH preop starten zodra INR < 2 (of 2,5 bij metalen hartkleppen), dagelijks

      • Halfleven 3-6 uur, dosis-independent

      • Klaring via nieren

      • Cave nierinsufficiĂ«ntie: langere halfwaardetijd

      • Geen LMWH ochtend van de ingreep

      • Na ingreep LMWH herstarten vanaf 8u na de ingreep ifv bloedingsrisico

    • VKA 24-48 uur herstarten na ingreep aan gebruikelijk schema

    • Controle INR 4-6 dagen na herstart

    • LMWH terug staken zodra 2x INR van 2 of na 2x meten van therapeutisch INR

  • Bridgen bij NOAC's is niet noodzakelijk

Waarom is er hoger risico op bloeding bij bridging?

  • Twee periodes van verhoogde bloedingskans (figuur)

2 periodes van verhoogde bloedingskans

  • Vroeg pre-operatief

    • Cumulatief effect resterend actief VKA + actief geworden proteine C en S (natuurlijke anti-coagulans) + opgestarte LMWH

    • Halfwaardetijd van vitK verschilt sterk van LMWH waardoor cumulatie mogelijk wordt

    • Opgelet dus voor "vervroegen" operatie tijdens bridging

  • Laattijdig postoperatief

    • Simultaan LMWH + Marcoumar

    • Pas staken LMWH indien 2x INR van 2

Waarom postoperatief nog LMWH geven als Marcoumar wordt herstart?

  • Marcoumar onderdrukt prot. C en S maar hebben verschillende kinetiek

  • Na herstart marcoumar nog onvoldoende anticoagul effect maar wel reeds teruggevallen prot C + S => verhoogd trombose-risico

Chirurgische hemostase

  • Via compressie, tamponade, hechten, afbinden, elektrocoaguleren

  • Juiste keuze botsnijdend instrument

    • Zaag

    • Beitel

    • Laser

    • Piezo

  • Gebruik warme H2O2 3% is hemostatisch

  • Lokale anesthesie met vasoconstrictor

    • Perop goede zichtbaarheid maar kan postop bloeding geven

    • Bij revisie bloeding nooit vasoconstrictor gebruiken

  • Eventueel volgende

    • Gaastampon in Whitehead's varnish of jodoform-vaseline in alveole met tamponstopper Luniatchek + overhechten met zijde.

      • Gaas & hechting verwijderen na 1 week

      • Whitehead varnish: R/ jodoform 10g, benzoĂ« 10g, styrax (plantaardige harssoort) 7,5g, tolu blasum 5g opgelost in ether en met ether aangevuld tot 100 ml

      • Jodoform vaseline: R/ jodoform 5%, sulfathiazol, vaseline aseptisch bereid, in koelkast bewaren

    • Vaseline-verband (petrolatum)

      • Steriel verpakt in metalen doosje

      • Optamponeren wonden of botcaviteiten na marsupialisatie cysten

    • Zelfhardende zinkoxyde pasta (Septo-pack, Coe-pack)

      • Consistentie van putty

      • Steriel verpakt

      • Protectief verband op wonde

    • Zelf/labo gemaakt plaatje in bovenkaak op gipsmodel

      • Bevestigen met extensies rond tanden

      • Met schroeven in palatum

      • Perizygomatische draden

  • Indien valse klonter: eerst verwijderen voor goed zicht + localisatie en type nabloeding

    • Evt opnieuw lokale anesthesie

    • Goed curetteren alveole

    • Wortelresten verwijderen indien geen gevaar op zenuwschade

    • Gingivabloeding coaguleren

    • Hemostase in de alveole

  • Meeste postop bloedingen zijn mucosaal

  • Topische hemostatica

    • Als adjuvantia, niet als vervanging van chirurgische hemostase

    • Passief via mechanische werking

      • Netwerk voor aggregatie bloedplaatjes + vormen stabiele klonter => activatie extrinsieke stollingspathway

      • Dierlijke gelatine

        • Gelfoam: poreus, plooibaar, oplosbare gelatinespons

        • Van varkenshuid

        • Kan 40x zijn gewicht in bloed opzuigen

        • 200% expansie

        • Mechanische matrix voor plaatjes

        • Liquefactie na 7 dagen

        • Vb: Spongostan, Gelita, Curaspon dental, Willospon, Gelatamp

        • Bindt aan weefsel

        • Zet uit na contact met bloed

        • Directe werking op stollingscascade: direct thrombine vorming

        • Absorptie na 4-6 weken

        • Cave: allergische reacties, interferentie botheling

        • Gebruik als gelatinesponsjes

        • Niet tegen zenuw gebruiken

        • Weinig antigeen

      • Cellulose

        • Surgicel, Surgicel Nu-Knit

        • Geoxideerde cellulose uit plantaardige cellulose

        • Lage pH

        • Niet tegen de nervus leggen

        • Hemostase op 3 manieren

          • denaturatie proteĂŻnes in bloed

          • mechanische activatie stollingscascade

          • lokale vasoconstrictie

        • Zet uit tot 7x eigen gewicht

        • Interageert met plaatjes en proteĂŻnen

        • Resorbeert na 4-8 weken

        • afh van hoeveelheid, mate van bloedabsorptie, soort weefsel

        • Complicaties

          • Vreemdlichaamreacties

          • Interferentie botheling

          • Infecties

          • Caustisch

          • => best verwijderen zodra hemostase bereikt

      • Rundercollageen

        • Avitene sheets, UltrafoamTM sponsen

        • Gezuiverd rundercollageen

        • Zet niet uit

        • Werkt niet direct op stolling

        • Oppervlak waaraan plaatjes kunnen hechten

        • 2-5 minuten tot hemostase

        • Absorptie in 3 maanden

        • Kan interferen met botheling

        • Niet bruikbaar bij trombocytopenie, wel bij heparine-gebruikers

        • In vorm van kompres, of spons

      • Polysaccharide sferen

        • Arista

        • Absorbeerbare drager met topisch hemostaticum

        • Polyurethaanschuim met 55% polyethyleenglycol (1,4 butaandiisocyanaat)

        • Volledig synthetisch coagurelend schuim

        • Mechanisme onduidelijk

        • Tamponade

        • Op gang brengen stollingscascade

        • Betere visco-elasticiteit dan gelatine/collageen

        • Compressie mogelijk

        • Nat nog te hanteren

      • Chitosan (Hemcon)

        • Polysaccharide polymeer van glucosamine

        • Derivaat van crustaceae (vb garnalen)

        • Sterk positief geladen

        • Trombocyt/erythrocyt is negatief geladen

        • => adhesie plaatjes

        • Vormt visceuze klonter

      • Botwas/bonewax

        • Samengesteld uit bijenwas, parafine, isopropylester, palmitinezuur

        • Voor bloedingen uit spongiosa

        • Bolletje op ladmore/williger en zo induwen in bot

        • Resorbeert niet

        • Complicaties

        • Kan allergie/granuloom geven

        • Kan interfereren met wondheling

        • Vreemdlichaamreactie

        • Infectie

        • Neurinomen indien contact met nervus!

    • Actieve agentia op basis van thrombine

      • Activeert intrinsieke stollingspathway

      • Topisch thrombine

        • Zet fibrinogeen aan tot productie v.e. fibrineklonter

        • Effectief in patiĂ«nten met beperkte stolling

        • Effectiever dan mechanische hemostatica

        • Duurder

        • Toediening via pomp, spray, verzadigde gelatine spons

      • Runder thrombine

        • Meest gebruikt

        • Minst duur

        • Gouden standaard

        • Gebruiksgemak

        • Bewaring op kamertemp

        • Poedervorm (mengen met zoutoplossing)

        • Kan immunolgische reactie uitlokken (via Factor V) na herhaalde toediening

        • Antistoffen bij 21,5% van patiĂ«nten

      • Recombinant thrombine

        • Frequent gebruikt

        • Bewaring om kamertemperatuur

        • Poedervorm (mengen met zoutoplossing)

        • Antistoffen in 1,5%

        • Veroorzaakt allergie

      • Humaan plasma-afgeleid thrombine

        • Zelfde efficiĂ«ntie als runderthrombine

        • Vloeibaar

        • Gekoeld

        • Duurste topische thrombineproduct

        • Risico op infectietransmissie (viraal)

        • Geen IV gebruik (kans op anafylactische shock)

      • Combinatiepreparaten

        • Vloeiende hemostatica

          • Uit varkens of runder gelatine met thrombine

          • Peroperatief voor problematische bloeding

          • Extreem duur, niet terugbetaald

          • Passief & actieve werking

          • Producten

            • Surgiflo: varkens gelatine + runder thrombine

            • FloSeal

            • Rundergelainte microgranules met humaan plasma thrombine en CaCl2!

            • Combinatie van thrombine + gelatine geeft soort pasta-consistentie (accurate toediening)

            • 3 minuten preparatietijd (Floseal/Surgiflo)

          • Applicatie

            • Met injectiespuit

            • Smalle toegang geen probleem (vb schotwonde)

          • Veiligheid

            • Veilig & efficiĂ«nt

            • Na 10 mintuen volledige bloedingsstop in 94%

            • Geen complicaties

        • Fibrine sealants: fibrinogeen en thrombine

          • Verzegelen weefsels, sluiten bloedvaten, lymfevaten

          • Tissuecol

          • Tisseel

        • Adstringentia: hemostatische vloeistoffen

          • Hemodent (aluminium chloride)

          • Viscostat (20% ijzersulfaat bevattende gel)

          • Astringedent (15,5% waterige oplossing ijzersulfaat)

          • Astringedent-X (12,7% equivalente dosis ijzersulfaat en ijzersubsulfaat): zeer potent

            • Vooral bij apexresecties in botcaviteit

            • Indien geen contact met vitale structuren mogelijk is!

      • Antifibrinolytica

        • Inhiberen weefselfibrinolyse en stabiliseren zo thrombus

        • Tranexamine-zuur (Exacyl), 10x potenter dan e-aminocapronzuur

        • E-aminocapronzuur niet beschikbaar in BelgiĂ«

      • Desmopressine

        • Analoog van vasopressine (ADH)

        • Verhoogt plasmaconcentratie factor VIII en vWF

        • Eerstekeus bij patiĂ«nten met hemofilie A of ziekte van von Willebrand type I bij spontane bloeding of vooraf aan chirurgie

        • Bij sommige congenitale afwijkingen: alternatief voor transfusie na chirurgie/bevalling

        • Bij hemostase-afwijking en nierinsufficiĂ«ntie: preventief te gebruiken maar nog geen RCT over

        • Alternatief: geconjugeerde oestrogenen (langere werking), erythropoĂ«tine

        • Cirrose: preventief

        • Bij bloedingen veroorzaakt door acetylsalicylzuur, ticlopidine

Nabloedingen bij mondheelkundige ingrepen

  • Oorzaken

    • Lokale factoren

      • Voornaamste oorzaak

      • Gebrekkige perop hemostase

      • Onvoldoende compressie

      • Onvoldoende verwijderen granulatie

      • Vroegtijdig mondspoelen

      • Mechanische disruptie klonter

      • Roken

      • Geen hechting

      • Onvoldoende compressie

      • Overvloedig vasoconstrictor met rebound dilatatie

      • Medicatie en interacties

      • Onderliggende medische oorzaak

      • Profuse bloeding na verwijderen wijsheidstand

      • Botwas soms onvoldoende

      • Gebruik zuiger met licht

      • Bot crushen in lumen met amerikaan, fijne freer

      • Optamponeren en wachten

        • Cave: druk op nervus

      • Palatum/bovenkaak

        • Drukverband Copack met plaatje

        • Cave vasoconstrictie rond arteria palatina

      • Bij apex van molaar en verbinding naar sinus kan bloeding foutief als posterieure neusbloeding worden gediagnosticeerd

  • Maatregelen

    • Controle bloeddruk

    • Vermijden liggende houding eerste uren postop

    • Snuitverbod

    • Spoelverbod

    • Compressie

    • NSAID vermijden indien interactie mogelijk

    • SSRI vermijden

    • Gebruik piezo voor osteotomie

      • ultrasone tip met 2 oscillatietypes op verschillende frequentie

      • cavitatie van bot in de zaagsnede

      • temperatuursverhoging tussen 47°C en 70°C

Hemostase van weke delen

  • Overhechten, elektocoagul, monopolaire/bipolaire, applicatie van druk, geduld & tijd

  • Aluminiumchloride

  • 20% ijzersulfaatgel

  • Adstringentium

  • Coagulatie bloedvaten of afbinden

  • Gebruik laser ter excisie/ablatie

Behandeling van een nabloeding na tandheelkundige extractie

  • Vaststellen plaats van bloeding

  • Goede lichtbron

  • Chirurgische zuiger

  • LA zonder vasoconstrictor

  • Valse klonter verwijderen met gazen

  • Geruststelling patiĂ«nt

  • Compressie door dichtbijten op compres

  • Wondtoilet

  • Aanpak oorzaak

    • Voorafbestaande gingivitis met losscheuren gingiva (door onvoldoende syndesmotomie)

  • Locatie

    • Apicale arterie

      • Zeer zeldzaam

      • Alleen bij onderwijsheidstanden

    • Indicatie voor tamponade alveole

      • Resorbeerbaar (vb Surgicel)

      • Niet-resorbeerbaar (vb Jodoformgaas)

      • Stevige sutuur met zijde

    • Alveolewand

    • Oude geinfecteerde alveole

      • Eerst curretage

      • Zuiveren met H2O2 3%

      • Uitspoelen met fysiologisch

      • Tamponade met jodoformwiek in terramycine/whiteheads

      • Stevige hechting

    • Gingiva

    • Na behandeling 20-30 minuten dichtbijten op gaasje met Exacyl

  • Bij laattijdige bloeding:

    • Toedienen antifibrinolyticum

    • Exacyl 2 tabletten 3x/d

    • Exacyl 10 ml 3x/dag 3 dagen (voorzichtig lokaal, evt doorslikken)

  • Antibiotica

Single tooth risk assessment

Extractie aangewezen indien:

  • Parodontaal

    • Recurrente periodontale abcessen

    • Endo-paro probleem

    • Aanhechtingsverlies tot aan de apex

  • Endodontisch

    • Wortelperforatie in apicale helft van de wortel

    • Periapicale laesie bij stifttand

  • Dentaal

    • Verticale lange wortelfractuur

    • Factuur in midden van de wortel

    • Caries tot in het wortelkanaal

  • Functioneel

    • M3 zonder antagonist met periodontitis/cariĂ«s

Extractie te overwegen indien:

  • Parodontaal

    • Furcatieprobleem

    • Angulaire botdefecten

    • Horizontaal botverlies van >2/3 van de wortellengte

  • Endodontisch

    • Incomplete kanaalbehandeling

    • Periapicale pathologie

    • Aanwezigheid van zware stift/schroef

  • Dentaal

    • Uitgebreide wortelcariĂ«s

Profylactische maatregelen voor chemotherapie

Algemeen

  • Zeer tijdelijk en transient risico

  • Vermijden van infectie tijdens chemotherapie

Management

Extracties

  • Niet restaureerbare tanden

  • Uitgebreide parodontitis ( pockets > 6mm)

  • Partieel geimpacteerde tanden met pericoronitis

  • Acute geinfecteerde tanden

  • Wortelresten

Behouden van

  • Restaureerbare tanden

  • Tanden met grote maar soliede restauraties

  • Peri-apical opklaringen: endodontische behandelingen indien voltooid ten laatste 7 dagen voor chemotherapie

  • Volledig botgeimpacteerde elementen

Timing

Ideaal:

> 2 weken voor start van chemotherapie

Minimaal:

  • Onderkaak: 7 dagen

  • Bovenkaak: 5 dagen

Majeure chirurgie:

  • 4-6 weken voor start chemotherapie

Profylactische maatregelen bij patienten onder immunosuppressiva

Patienten onder Enbrel of andere anti-TNF therapie:

  • Stop 1 week voor de ingreep indien molaarextracties

  • Stop 2 weken voor de ingreep bij meer uitgebreide botchirurgie

Medications included in the 2017 American College of Rheumatology/American Association of Hip and Knee Surgeons Guideline for the Perioperative Management of Antirheumatic Medication in Patients with Rheumatic Diseases Undergoing Elective Total Hip or Total Knee Arthroplasty. Dosing intervals were obtained from prescribing information provided online by pharmaceutical companies. DMARDs = disease-modifying antirheumatic drugs; SQ = subcutaneous; IV = intravenous; SLE = systemic lupus erythematosus; PO = oral.

Impactie van hoektanden

Voorkomen

  • bovenkaak: 1-3% vd bevolking

  • 2x meer bij vrouwen

  • Calcificatie 4-12 maand na geboorte, tegen 12 jaar normale positie

  • Langste ontwikkeling van alle tanden + moeilijkste eruptie

  • 85% palatinaal geimpacteerd, 15% buccaal

  • Bilateraal is zeldzaam (1/10)

  • Geen associatie met Angle-classificatie

  • Onderkaak is zeldzaam, indien toch: zeer diepe impactie, evt verwijderen of transplanteren. Zelden succes bij vrijleggen+orthodontie

Klinisch onderzoek

  • Kroon vestibulair & laag

    • Evt palpeerbaar onder vestibulair oppervlak

    • Geen verschil bij inspectie van palatum tss links & rechts

    • apicaaltje, occlusale rx, OPG, CBCT

  • Kroon diep palatinaal of zeer hoog & diep in de kam

    • Geen verschil in dikte in palatum

    • Vlak (zelfs concaaf) jugum alveolare

    • Zoek naar anomalie van worteluiteinde

    • Apicaaltjes, occlusale rx, OPG, CBCT

    • Opgelet om dit orthodontisch in te lijnen, kan ankylotisch zijn

  • Kroon palatinaal maar makkelijk toegankelijk

    • Verschil in volume merkbaar links versus rechts van palatum

    • Orthodontie na chirurgisch vrijleggen nrml geen probleem

Radiografisch onderzoek

  • Apicalen

  • Occlusale Rx (bovenkaak)

  • OPG

  • CBCT

  • Volgende vragen beantwoorden

    • Ligging

    • Wortel/kroon anomalie

    • Andere oorzaak van non-eruptie

      • Incarceratie in cortex neus/sinus

      • Obstructie door cyste, odontoma, surnumerair element

    • Wortelresorptie buurelement (centrale + laterale inc.)

    • Apicalen

  • Occlusale Rx (bovenkaak)

  • OPG

  • CBCT

  • Volgende vragen beantwoorden

    • Ligging

    • Wortel/kroon anomalie

    • Andere oorzaak van non-eruptie

      • Incarceratie in cortex neus/sinus

      • Obstructie door cyste, odontoma, surnumerair element

    • Wortelresorptie buurelement (centrale + laterale inc.)

Behandelingsopties

Technieken

  • In situ laten + observatie

    • Bij oudere patient in edentate bovenkaak: goede keuze

      • Meestal toevalsvondst, zonder klachten

      • Indien last + problemen met prothese of indicatie voor IP: verwijderen hoektand geĂŻndiceerd

  • Extractie van geĂŻmporteerde hoektand

    • Indicaties:

      • In edentate/partieel edentate met klinische klachten

      • In zeer moeilijk gelegen hoektanden/ORD eruptie niet haalbaar, TAT onmogelijk

      • Indien resorptie van laterale incisief: afhankelijk van prognose van lat. inc.

        • Ofwel hoektand verwijderen ofwel lat. incisief

      • Bij zeer goede occlusie van laterale incisief en eerste premolaar

        • situatie aanvaarden

        • hoektand verwijderen + IP of TAT of brug

    • Orthodontisch boog sluiten

    • Boog sluiten met Schuchardt

    • Indien bilateraal: sluiten boog door retractie bovenfront + LF1 adv

    • Mesialisatie premolaren/molaren met OBA-ankers

    • Prothetisch

      • Uitneembaar

      • Brugwerk

      • Implantaat

  • Verwijderen obstruerende factor

    • Melkhoektand

      • Indien op 8-10 jaar geen resorptie melkhoektand + tipping aanwezig laterale inc. (door druk van kroon hoektand) = melkhoektand verwijderen

      • Nadien spontane eruptie (als kroon distaal van midden laterale incisief zit)

    • Odontoma

    • Surnumerair element

  • Vrijleggen ingesloten hoektand

    • Meest courante optie bij jonge patienten

    • Kans op succes afwegen tegen optie van TAT

      • Zeker indien diepe, moelijke, ongunstige ligging

      • Wortelresorptie aanwezig?

    • Voorkomen dat er compensatoire intrusie van buurelementen plaatsvindt

    • Techniek

      • Open

      • Gesloten

    • Benadering

      • Vestibulair

      • Palatinaal

    • Eruptie

      • Spontaan

      • Orthodontisch

    • Timing

      • Voor, tijdens, na orthodontisch uitlijnen

    • Aanhechtingspunt kroon

      • Pericoronaire ligatuur (lasso-techniek): verlaten

      • Gekleefde brackets vestibulair/palatinaal

    • Tractie-apparatuur

      • Vaste apparatuur

      • Losse apparatuur

      • mini-screws

    • Tractie-mechaniek

      • Naar bestaande dentitie

      • Naar orthodontische schroeven in het bot

  • Ruimte maken in de boog

    • Extractie eerste premolaar

      • Uitsluitend ikv ORD therapie

      • Zeker zijn dat hoektand vestibulair geretineerd is in gunstige positie

        • Indien palatinaal/dwars in proc. alv. => onvoldoende zekerheid dat inlijnen zal slagen als men premolaar verwijdert

    • Extractie laterale incisief

    • Distalisatie molaren

    • Protrusie bovenfront

    • Orthodontische RPE

    • SARPE

  • Autotransplantatie hoektand

    • transalveolaire transplantatie

    • heterotopische transplanatie

  • Transpositie hoektand

Vrijleggen van ingesloten hoektanden

  • op welke leeftijd hoektand in BK vrijleggen?

    • Volgens Ericson & Kurol gevaar voor resorptie i2 bij meisjes 11-12 jaar oud

      • Indien afgevormde wortel

      • kroon hoektand erupteert tegen i2 in mesiale hoek van 25°

      • Indien dit niet zo is: vrijleggen in afstemming met orthodontisch plan

  • Orthodontisch plaats maken voor of na vrijleggen

    • Nadelen van ORD extrusie na vrijleggen

      • lange duur van behandelen (2-3 jaar)

      • Onvoldoende gunstige ligging apicale einde (door deflectie)

      • risico op wortelresorptie

      • risico op vervorming proc. alv.

      • retractie van gingiva bij venstertechniek

      • verlitteking bij apicaalwaarts verplaatste lap

  • Techniek van vrijleggen

    • Vestibulaire ligging: Van Arsdale flap (oude techniek)

      • Kroong langs vestibulair met trapeziumflap naar apicaal

      • Horizontale incisie in vaste gigniva => vaste gingiva komt tegen cervix te liggen

      • Overliggend bot wegnemen met beitel/ronde boor, cave worteloppervlak

      • Flap apicaal inhechten met chroomcatgut/vicryl 4.0

      • Flap wordt wat geroteerd om te kunnen inhechten => dikke gingiva rond cervix

      • Perop bracket kleven,

        • indien zeer diep gelegen gebruik van gold chain

        • zoniet conventionele bracket/knopbracket

      • Wonde uitspoelen + Coepack (gefixeerd met vicryl rapide)

      • Indien zeer dichte relatie met wortel i2 geen coagul gebruiken

      • nooit decolleren boven cervicale rand => iatrogene ankylose

    • Zeer hoog vestibulair gelegen

      • gemodificeerde venstertechniek bij hoge impacties, kleven bracket in 2e tijd

      • Lokaal flapje in losse mucosa

      • geen Van Arsdale flap!

    • Vestibulaire ligging: V-Y plastiek

      • = Gemodificeerde Van Arsdale flap

      • Standaard upper bicuspid bracket evt met elastische tractieketting

      • Klassieke trapezium flap

      • in diepte losmaken van follikelzak, periost hoog insnijden voor apicale verplaatsing flap

      • Wegnemen overliggend bot

      • Flap aan kroon volgens lengte-as, gingiva verticaal insnijden in midden van flap => V-vormige flap

      • Trimmen van flap

      • Inhechten aan beide zeiden van de kroon

      • Evt hechting aan basis van de V indien te ruim ingesneden

      • Verticale incisie mag NIET tot in mucosa reiken

      • Hechting met chroomcatgut 4.0

    • Diepe midcrestale ligging: tunneltechniek (gesloten techniek)

      • Indien kroon diep ligt en gingiva aanpassing onmogelijk is

      • Trapeziumflap terugplaatsen na creeren van tunnel

      • Bracket met elastische tractieketting aan de ORD boog

    • Palatinale ligging: open of gesloten

      • adhv occlusale rx incisie bepalen

      • Met amerikaan weefsel oplichten en kroon palperen

      • Ovale/ronde incisie, excisie van palatinale gingiva die kroon bedekt

      • Geen grote flap die wordt teruggelegd!

      • Bot boven kroon verwijderden

      • Kleven bracket, indiep diepe imapctie = goldchain, evt twee brackets (vestibulair + palatinaal)

      • Hemostase met coagul (a. palatina)

      • Voldoende gingiva verwijderen zodat niet te snel terug toegroeid

      • Coepack gefixeerd met zijde/vicryl rapide

      • Soms plaatsen bracket in 2e tijd indien reeds wat spontane eruptie is opgetreden

  • Keuze brackets

    • Verleden: knopbracket + goldchain

    • Bracket met anderhalve circulaire open lus, vnl palatinaal interessant

    • Heden: klassieke bracket (bicuspid universal) dicht tegen incisale rand in de asrichting

      • snel aanbrengen soepele titanium draad

      • vrijheid om elastische tractie te moduleren door aanbrengen rond 1-2 of 4 hoeken van de bracket

    • Transbond van 3M kan je mee kleven in vochtig milieu

    • Eyelet met getwijnde metaalligatuur, vb bij tunneltechniek

  • Problemen bij ORD begeleiden

    • Ankylose

      • Buurtanden verplaatsen, hoektand niet

      • Indien Van Arsdale flap: niet zo erg want je kan nog TAT doen maar slechtere prognose

      • Indien palatinale ankylose: moeilijk want na TAT blijft er niet bedekte fenestratie achter = zeer ongunstig

        • Coe pack aanbrengen en hopen op goede heling

      • Evt onder LA licht hevelen => indien beweging ORD aanpassen en anders orienteren

        • Indien geen beweging => extractie overwegen

        • Diasteem gebruiken voor IP

      • In onderkaak diep geimpacteerd: ORD af te raden. Ofwel TAT ofwel extractie

    • Sekwestratie van bot

      • In palatum frequent maar nooit probleem: goede mondnhygiene en geruststelling

      • Indien thv distaal oppervlak laterale incisief: bij vrijleggen geen coagul gebruiken

        • Evt onder LA curreteren + sekwesters verwijderen

    • Onesthetische gingiva-adaptatie

      • Typisch bij Van Arsdale

      • Bij V-Y geen probleem

    • Recessie gingiva

      • Vooral bij venstertechniek

    • Recidief naar infra-occlusie

      • Vooral bij palatinaal ingesloten hoektanden

Resultaten

  • Geen systematic of meta-analyse

    • Te weinig cases

    • Te veel technieken

    • Geen definitie over "succes"

  • Geslaagd wanneer volledig ingelijnd

  • Gedeeltelijk geslaagd indien lichte infra-occlusie

  • Mislukt: na vrijleggen geen migratie

  • Becker & Chaushu (2003): geslaagd in 69.5% van bovenhoektanden bij leeftijd 20-47 jaar

  • Bij 12-16 jaar: 100% succes

  • Meesten verkiezen vrijleggen voor 15 jaar, indien 1 jaar na verwijderen melkhoektand geen spontane eruptie wordt gezien

  • Systematic reviews: geen voorkeur open versus gesloten.

    • Meer ankylose bij open techniek versus gesloten

  • Boven 30 jaar succespercentage van 41% en neemt verder af.

  • 80% van orthodontisten zien wanneer een hoektand chirurgisch werd vrijgelegd en ingelijnd

    • Torque & tandinclinatie

    • Hoeveelheid aangehechte gingiva

    • Aansluiting in tandenboog

    • Kroonlengte

    • Slijtage kroon

    • Aanwezige recessie

  • Voorzichtig bij indiceren extractie premolaar, pas indien hoektand duidelijk erupteert

Oorzaken van falen

  • 3 Factoren

    • Foutief localisieren + foute richting van tractie (3D diagnostiek)

    • Ondoelmatige ORD tractiemechaniek

      • Elastische tractie verbinden met ORD boog

      • Verankering binnen tandheelkundige boog

      • Onvoldoende botverwijdering rond de kroon

    • Ankylose hoektand

  • Praktisch: 4 groepen van oorzaken

    • PatiĂ«nt gerelateerd

      • Leeftijd

      • Therapietrouw

      • Inname van botombouw remmende medicatie

    • Tand gerelateerd

      • Ankylose

      • Wortelresorptie

      • Ectopische ligging

      • Wortelanomalie

      • Mechanische impactie in buurelement

      • Verankering wortel in sinus maxillaris

      • Verankering in neusbasis

    • Orthodontie-gerelateerd

      • Foutieve liggingsbepaling en foutieve tractie-richting

      • Niet vastgestelde wortelresorptie buurelement

      • Onvoldoende verankering

      • Inefficiente torque

      • Inefficiente apparatuur en mechaniek

    • Chirurgie gerelateerd

      • Foutieve diagnose positie en vrijleggen aan foutieve zijde

      • Onvoldoende vrijleggen bij open techniek

      • Monopolaire coagul van kroon-wortelovergang

      • Lasso-techniek

      • Beschadiging tand

      • Beschadiging buurtand

      • Afwezige afstemming met orthodontist

      • falende adhesieve techniek bracket

      • Onvoldoende verwijderen dikke vaste gingiva

      • foutieve beoordeling moeilijkheidsgraad van inlijning

    • Patient en tand gerelateerde kan je niet veel aan doen. Oorzaken van falen nauwkeurig diagnosticeren.

Naar een hernieuwde behandelingsstrategie na voorafgaand falen

  • Indien geen eruptie na chirurgisch vrijleggen

    • 3D diagnostiek

      • Ligging

      • Schade buurelementen

      • Schade geĂŻmpacteerd element

      • WortelanomalieĂ«n

      • impactie worteluiteinde in sinusbodem/neusbodem

    • Laterale schuine occlusale opname

    • Ankylose? Waarschijnlijk indien intrusie van buurelementen is opgetreden

      • Evt periotest

    • Iatrogene ankylose

      • Perop trauma aan kroon-wortel overgang

      • Beschadiging cement door instrumentatie/boor

      • Luxatie van element met beschadiging van PDL

      • Morsen van etsmateriaal op blootliggende wortel

      • Excessieve orthodontische krachten

    • Hoektand voldoende vrijgelegd? Aan juiste zijde? Bracket ok?

    • Orthodontisch

      • Is er voldoende ruimte?

      • Bijkomende skeletale verankering nodig?

      • Juiste cantilever gebruikt via auxiliary

      • Juiste richting van tractie + voldoende?

      • Te grote deflectie van de ORD-boog

      • Herevalueren indien:

        • Ipsilaterale open beet

        • Contralaterale kruisbeet

        • Asymmetrische skewing

        • Flaring of intrusie van bovenfront

    • Chaushu & Chaushu

      • Ankylose slechts 3e oorzaak van falende eruptie na vrijleggen

        • biomechanisch falen van verankering + foutieve diagnose van locatie

        • Miskennen van resorptie

Prognose van herbehandelen

  • 3/4 van de revisies bereikt aanvaardbare oplossing

  • Opnieuw chirurgie in 2/3 van revisies

  • Bijkomende orthodontische maatregelen in alle gevallen

  • In > 50% is er problematiek van verankering/tractie-mechaniek

  • Cantilevers voorzien van juiste mechanica

    • Consistent met richting van gewenste beweging

    • Voldoende kracht

    • Verankeringscontrole

  • Beweging zo richten dat kroontip wordt weg geleid van incisief

    • Bij palatinale impactie: ballista-veer

    • Extrusiekracht max 60 gram

  • Eventueel 2 stadia voor palatinale impactie

    • kracht distaal weg van incisief en verticaal naar onder —> bijzondere aandacht

    • zodra heoktand vrij is doorheen palatinale gingiva: tipping naar labiale boog via eenvoudige tractie

  • Steeds multidisciplinair herevalueren

Chirurgische opties bij herbehandelen

Allen hebben nadelen: multidisciplinair na te gaan

  • Luxatie van hoektand

    • Controversieel

  • Extractie van geankyloseerde hoektand

    • Vaak resterend botdefect

  • Segmentosteotomie (blokosteotomie)

    • Enkel voor zuiver verticale beweging + endo nadien

  • Autotransplantatie van geankyloseerde hoektand

    • Enkel bij gesloten weke delen en voldoende ruimte

  • Verwijdering van obstruerende weke delen

    • Meestal ter hoogte van alveolaire kam

  • Hernieuwd vrijleggen aan juiste zijde via open techniek

    • CBCT is bij ingesloten hoektanden een gevalideerde indicatie

  • Hernieuwd ingrijpen bij gesloten techniek om de richting van ligaturen te wijzigen

    • Zinvol als diagnose juist is

  • Hernieuwd vrijleggen van de kroon met wegname van voldoende bot

    • Kies voor open techniek

  • Kleven of herkleven van brackets of andere aanhaak-middelen op de kroon

    • Nodig bij 15% van de brackets die peroperatief werden gekleefd

  • Apexresectie van obstruerende apicale knik

    • Zinvol bij apicale wortelkrommingen met een weerhaak in de sinusbodem of neusbodem

  • Verwijderen miskend odontoma

    • Goede diagnostiek is een vereiste

  • Chirurgisch geassisteerde snelle expansie van de bovenkaak

    • Voldoende ruimte is een vereiste

  • Plaatsen skeletale verankering door OBA-ankers of minischoeven in de kaak

    • Skeletale verankering kan dentaal verankeringsverlies compenseren

Keuze van chirurgische herbehandeling

  • Luxatie

    • Kan ankylose induceren + schade veroorzaken

    • Zelden een oplossing (zeker niet bij ORD-probleem, patientgebondenprobleem of bij apicale weerhaak)

  • Hernieuwd vrijleggen

    • GeĂŻndiceerd bij loskomen bracket zonder toegankelijkheid voor herkleven: open techniek heeft voorkeur

  • Odontoma's, cystes, surnummeraire: verwijderen

  • Plaatsgebrek waarbij transversaal nog niet werd gecorrigeerd

    • Snelle palatinale expansie (orthodontisch/chirurgisch geassisteerd)

      • Afhankelijk van leeftijd patiĂ«nt

  • Hernieuwd vrijleggen bij patient > 30 jaar zonder probleem van bracket/tractie

    • Risicovol want geen garantie op succes

    • Overweeg solitaire segmentosteomie of autotransplantatie

      • Segmentosteotomie bij vestibulaire doorbraak en infra-occlusie (en dus enkel verticale beweging nodig)

        • Gelijkmatige correctie van bot + weke delen

        • Fixatie via stevige rectangulaire boog

      • TAT

        • Bij volledig ingesloten hoektand zonder perforatie van weke delen

        • Fixatie via stevige rectangulaire boog

        • Partieel doorgebroken (vnl palatinaal): TAT gecontraindiceerd => open verbinding zal blijven bestaan

    • Ankylose bij volwassenen is geen contraindicatie voor TAT!

      • Kunnen meerdere jaren meegaan indien tijdig wortelkanaalbehandeling

    • Zinvol wanneer geen tekenen van ankylose of resorptie

    • Indien bijkomende verankering nodig: skeletaal via labiale/palatinale micro-schroeven

  • Apicotomie

    • Bij bajonetvormige kromming in neusbodem/sinus

  • Extractie

    • Bij ankylose +/- wortelresorptie

    • Diasteem oplossen + vestibulo-palatinaal en evt verticaal botdefect alsook beperkte mesio-distale breedte voor implantaat

    • Soms ipsilaterale open beet door ankylose

    • Multidisciplinair te bekijken

      • Eerst extractie

      • Orthodontisch open beet sluiten + diasteem aanpassen

      • Botopbouw

      • Vaste brug/solitair implantaat

    • Zeldzaam: bilateraal palatinaal geimpacteerde hoektande verwijderen, ORD sluiten diastemen, Le Fort I advancement

GeĂŻmpacteerde hoektanden in de onderkaak

  • Zeldzaam: 0,05%-0,4%

  • Vaak in ectopische positie

  • Meestal verwijderen van hoektand of TAT na voorbereiden van breed diasteem

  • Chirurgisch vrijleggen enkel indien gunstig eruptiepad en geen te grote afwijkende tandas van wortel

  • Bij falen van vrijleggen/tractie: verwijderen van element

Oroantrale communicatie

Initieel: primaire sluiting binnen 24 uur

  • Kleine perforaties met smalle, diepe alveole (premolaar): overhechten.

  • Trapeziumvormige vestibulaire schuifplastiek (Rehrman) met klieven periost; afronden processus alveolaris; aviveren randen palatinale mucosa; (matras)hechtingen met non-rapide of zijde.

  • Split-thickness palatinale draailap, m.n. bij (partieel) edentaat; afronden/ verlagen processus alveolaris; (matras)hechtingen; bescherming donorgebied met gevaselinizeerd (jodoform) gaas of preoperatief vervaardigde beschermplaat; HV na 14 dg

  • Bij falen: her-operatie (evt. alg. anesthesie); evt. gebruik van vetkwab van Bichat

Nazorg

  • Snuitverbod gedurende 2 weken (snuiten, niezen, zwemmen, vliegtuig)

  • Amoxiclav 875 mg gedurende 5 dagen

  • Vibrocyl 5 (Dt: 15 ml) S/ 2x2dr/d aan aangedane zijde

  • Controle na 2 weken

Indien ouder dan 24 uur of met niet-purulente sinusitis of met purulente apicale omstandigheden

1. antibiotica volgens richtlijn AB

2. decongestiva: xylomethazoline 0,1% 5 dd. 2 druppels voorzichtig aan aangedane zijde opsnuiven; zo mogelijk 2 dd. stomen

Indien met purulente sinusitis:

Drie tot vijfmaal per week spoelen tot spoelvocht 2x helder; vervolgens sluiten; AB en decongestiva als boven.

Periapicale chirurgie

Inleiding

Door de vooruitgang binnen de endodontie, worden de indicaties voor een apexresectie steeds meer beperkt.

Terminologie

  • Geen onderscheid meer tussen apexresectie en apicotomie (historisch)

  • Apexresectie = resectie tandapex

    • Elimineren secundaire kanalen

  • Apicotomie

    • Benige toegang naar de apex

    • Als decompressie bij acute infectie

    • Komt neer op corticale trepanatie

  • Vandaag spreken we van "peri-apicale chirurgie"

  • Mogelijke pathologie niet voorspelbaar op RX

    • Granulatie

    • Cyste

    • GeĂŻnfecteerde cyste

    • Andere

    • ⇒ geen differentiatie mogelijk tussen peri-apicale chirurgie en paradentale cystectomie

  • Apicale curettage

  • Simultane orthograde/retrograde kanaalafsluiting

    • Doel: hermetisch afdichten tussen wortelkanaal en peri-apicale ruimte

  • Dentogene fistels

    • Naar intra-oraal of extra-oraal

    • Niet-natuurlijk kanaal vanuit apex naar lichaamsholte of oppervlak

    • Cfr. hoofdstuk infecties

    • Drainage

      • Inbrengen wiek/lamel = ook decompressie

  • Intentionele reĂŻmplantatie

    • Opzettelijke extractie + extra-orale apexresectie + retrograde vulling + reĂŻmplantatie

    • Soms toegepast bij molaren, indien benadering niet mogelijk is

  • Sluiten van wortelperforatie

  • Wortelamputatie

    • Verwijderen van wortel/hemisectie van element

    • Indicatie voornamelijk parodontaal/restauratief dan wel endodontisch

    • BK: voornamelijk amputatie vestibulaire wortel

    • OK: splitsing M1 of M2

Periapicale pathologie

  • Door pulpitis + pulpanecrose eventueel via accessoir kanaal

  • Andere oorzaken

    • Trauma (vb. schroef osteotomie, zaagsnede, tandtrauma)

    • Osteomyelitis

    • Focale osteosclerose

    • Odontogene/niet-odontogene cysten

    • Eosinofiel granuloom

    • Reuscelgranuloom

    • Odontogene tumoren

    • Maligne tumoren

    • Metastasen

    • Systeemziekten

  • Cave gerefereerde pijn ⇒ foutief lucentie aanwijzen als oorzaak

    • Spierpijn

    • Trigeminus neuralgie

    • Stadium 0 MRONJ

    • Sinusitis maxillaris

  • Soms afwezige lucentie en wel tandpijn

    • Vb. verticale wortelfractuur

    • Typisch t.h.v. hoektand kan je vaak geen apicale haard zien, want het jugum is daar zeer dun, waardoor direct perforatie in de weke delen optreedt

  • Steeds meer doorverwijzing voor peri-apicale chirurgie ondanks betere endo's...

    • Diagnostisch lege artis werken

    • Falen endodontie

      • Anatomische factoren apicale einde

        • Micro-organismen in apicale crypten

      • Biologische factoren

        • Micro-organismen in extra-radiculaire ruimte (Enterococcus faecalis, Actinomyces israelii, Smithella propionica)

      • Histologische factoren

        • 15% zijn cysten of pseudocysten

    • Een haard die niet weggaat na goede endo moet je weghalen. Want was die wel van dentogene oorsprong?!

    • Als het letsel niet verkleint binnen de drie maand moet het worden weggehaald

Warning signs

Klinisch
Radiologisch

Coexistent malignancies or metabolic bone disorders

Multiple teeth involvement

Altered sensation, atypical pain

Large-size lesions

Pathological tooth mobility without evident periodontal disease

Extensive root resorption (especially of the knife-edge type)

Expansion of bone

Tooth displacement

Concomitant mucosal ulcerations

Lesions with undefined, “moth-eaten” border

Vital tooth

Combined radiolucent/radiopaque

Multilocular radiolucent lesions

Vooronderzoek

  • Verwijsbrief moet bevatten

    • Welke klacht?

    • Welk element?

    • Historiek van het element?

    • Welke vraag wordt door de verwijzer gesteld?

    • Welke was de oorspronkelijke werklengte?

  • Algemene anamnese

    • Idem bij alle MKA-ingrepen

  • Rx OPG

    • Van recente datum

    • Steeds indien ingreep gepland

    • Differentiatie met sinus = moeilijk

  • Rx apicaal

    • Van recente datum

    • Variaties in opnametechniek

    • Cyste is geen RX-diagnose! Enkel histologisch zekerheid

      • Indien > 1 cm moet het doorverwezen worden, anders medische fout

    • DDx met "littekens" na vorige chirurgie

      • Kan restletsel zijn dat niet verbeent (typisch indien door-en-door laesie: V+P doorgebroken)

  • CBCT

    • Volgens indicatie (sinus maxillaris, multiradiculair probleem, nervus)

    • Toont veel meer radiolucenties dan OPG/apicaal

    • Een reamer kan ook verborgen zijn indien ingebed in gutta!

  • Vitaliteitstesten (+ buurelementen)

    • Elektrisch

    • Fricar

    • Laserdopplerflow

  • Parodontale status

    • Botafbraak rond element

    • Paro-endo laesie? Endo-paro laesie?

    • Furcatieproblemen

  • Fisteltrajecten

    • Controle met guttastift + RX

Richtlijnen bij doorverwijzing van een patiënt

  • Acute infectie

    • Open drainage + antibiotica

    • Eventueel insnijden submuceus abces

  • Correcte verwijsbrief (cfr. supra)

  • Fronttanden en premolaren

    • Endo correct uitvoeren + verwijzen

    • In open drainage/afsluiten met antiseptische wiek + verwijzen

      • Kanaal goed uitruimen (liefst tot nr 60 of meer)

      • Goed vullen en condenseren

      • Liefst wat overvullen

      • Geen cortisone-bevattende pasta

      • Zo snel mogelijk na kanaalvulling de ingreep uitvoeren

  • Molaren

    • Liefst vooraf vullen + ingreep snel nadien

    • Afstand canalis mandibularis

    • Niet-uitgesproken linea obliqua

    • Indien furcatieprobleem eerder extractie ten gunste van implantaat/hemisectie

  • Geen peri-apicale chirurgie op wijsheidstand

  • Beoordelen van een endo

    • Kan een retreatment verbetering brengen of niet?

      • Kwaliteit endo

      • Kwaliteit + timing coronale restauratie na endo

  • Evolueert met technische vooruitgang, alternatieve opties, kostprijs, inzichten, etc.

Indicaties voor peri-apicale chirurgie

  • Complicaties bij conservatieve endodontische behandeling

    • Niet droog te krijgen wortelkanaal spijts herhaalde kanaalontsmettingen

    • Niet te verwijderen wortelkanaalstift met een onrustige apex

    • Niet verdragen van een afsluiting: reactivatie infectiehaard door kanaalbehandeling

    • Afgebroken delen van wortelkanaalinstrumenten in of voorbij het wortelkanaal, die niet te verwijderen zijn

    • Perforaties in apicale derde (fausse route)

    • Overvulling met pijnklachten of actieve opklaring

    • Wanneer na verloop van tijd apicale radiolucentie niet kleiner wordt na endodontische behandeling

      • Als het letsel niet verkleint binnen de drie maand moet je weghalen

    • Persisterende infectie

  • Onbevredigende kanaalvulling bij

    • Zeer nauw wortelkanaal

    • Sterke wortelkromming in apicaal gebied

    • Onvolgroeide wortel met brede open apex

  • Onmogelijkheid van kanaalbehandeling:

    • Stifttand

      • Bij zilverstiften kan je géén apexresectie doen. Krijg je nooit mooi apicaal afgesloten

    • Tand met porselein Jacket-kroon

    • Harde niet te verwijderen kanaalvulling

    • Geoblitereerd wortelkanaal door secundaire dentinevorming of pulpolith

  • Wortelfractuur in apicaal derde wortel

  • Radiologisch uitgebreide lucentie of vermoeden cystevorming

    • Scherpe omgrenzing

    • > 5 mm diameter

      • Apicale radiolucentie > 5 mm beschouwen we steeds als cyste

      • Indien > 1 cm moet het doorverwezen worden anders medische fout

  • Wanneer tijdens operatie voor cysteverwijdering tandwortels blootgelegd worden

  • Relatieve indicaties

    • Peri-apicaal abces

    • Gebrek aan follow-up

    • Niet droog krijgen van wortelkanaal

    • Open apex

    • Falende conventionele retreatment

    • Falende vroegere apicale chirurgie

Absolute of relatieve contra-indicaties voor peri-apicale chirurgie

  • Algemene contra-indicaties

    • Verschillen niet van deze voor extractie van tanden

  • Lokale oorzaken

    • Sterk parodontaal aangetaste elementen

    • Acuut stadium van putriede infecties

    • Nabijheid belangrijke structuren (mondvloer, canalis mandibulae, arterie, neusholte, radix buurelement, implantaat)

    • Moeilijke anatomische toegang (M2 inferior, M3, pal radix van 16, 17, 26, 27) vb. wanneer te veel bot moet opgeofferd worden voor toegang

    • Ongunstige wortel-kroon ratio

    • Fistel vanuit apex naar bifurcatie (M1,M2)

    • Verlies buccale botplaat

    • Verticale wortelfractuur

Te vermelden:

  • Faalkans

  • Mogelijke breuk bij verwijderen kroon

  • Noodzaak van nieuwe kroon indien deze afgenomen wordt/erdoor wordt geboord

  • Kans op necrose buurelement

  • Kans op aantreffen onherstelbare tandschade (verticale wortelfractuur)

  • Kans op niet kunnen verwijderen van aangetroffen afgebroken reamer/vijl

Operatieve procedure

Lokale anesthesie

  • BK: infiltratie buccaal + palatinaal (voldoende breed)

  • OK: spix + infiltratie buccaal

  • Met vasoconstrictor: 1:80.000

Toegangsweg

  • Mucoperiostflap die voldoende breed is om zeker in gezonde botranden te eindigen na afloop van de ingreep (dit geldt voor alle niet-marginale incisies)

    • Trapeziumvormig, triangulair, rectangulair

    • Sommige handboeken nemen de papil in de flap op, andere laten de papil in situ

    • Marginale incisie aan de tandvleesrand

    • Mucoperiostaal omklappen

    • Verticale incisies niet tot in de omslagplooi en opletten voor de n. mentalis in de onderkaak

  • Semilunaire flap

    • Beperkt zicht

    • Incisie eindigt regelmatig in de laesie

    • Indien incisie eindigt in een geopende sinus maxillaris ontstaat een zeer ongunstige buccosinusale verbinding

  • Enveloppe-incisie met beperkte ontspanningsincisie

    • Marginale incisie

    • Vooral palatinaal waar weinig andere opties voorhanden zijn

    • Beperkt zicht

  • Luebke-Ochsenbein-flap (submarginaal)

    • Laat de marginale gingiva met rust

    • Horizontale incisie is recht of guirlandevormig

    • Horizontale incisie moet net zo goed rusten op gezond bot

    • Horizontale incisie onderbreekt de vascularisatie

    • Littekenvorming in het horizontale gedeelte is niet uitgesloten

  • Papilla based flap

    • Soms benut in microscopische chirurgie

    • Tijdsintensief

    • Strikt gezond parodontium is absolute uitgangsvoorwaarde

    • Vergt zeer kleine hechtingen

  • Keuze bepaald door

    • Localisatie letsel

    • Anatomische aspecten

    • Chirurgische basisprincipes

    • Doel van ingreep

    • Keuze van chirurg

Bepaling van de lokatie van de trepanatie

  • Na decolleren mucoperiost door syndesmotoom en Amerikaanse rasp of Williger

  • Locatie bepaald door

    • Ervaring

    • Lengtebepaling met reamer

    • Gebruik radiografische marker

Biopsie

  • Noodzaak versus indicatie en kostprijs

  • Geen indien duidelijk cariĂ«s/pulpitis

  • Alle andere: biopsie

    • Peri-apicale cyste

    • Odontogene & niet-odontogene cysten

    • Peri-apicaal abces

    • 1/3 granulomen

Hemostase

  • Indien veel ontsteking ⇒ meer bloeding ⇒ slecht zicht

  • OK: risico op benaderen canalis mandibulae

  • Hemostase via

    • Compressie met gaasjes en druk

    • Infiltratie van de regio met lokaal anestheticum dat vasoconstrictor bevat

    • Epinephrine pellets

    • Ijzersulfaat op een watje

    • Electrocoagulatie

    • Gebruik van bonewax (te verwijderen na afloop van de ingreep)

    • Gelatinesponsjes

    • Oplosbaar collageen

    • Chitosangel

    • Oplosbare cellulose in pellet-vorm

    • Alginaatpoeder: alginaat is een hydrofiel polymeer dat gemaakt wordt uit zeewier. Het hoofdbestanddeel is alginezuur, een polysaccharide, opgebouwd uit mannuronzuur en guluronzuur

Wortelpuntresectie

  • 2-3 mm afboren met dunne fissuurboor

  • Hoeveelheid afhankelijk van laterale kanalen + ramificaties

  • Geen bevel => 93% laterale kanalen gevuld + 98% van de delta, isthmi en ramificaties

  • Indien meer zicht nodig => bevel (zeker bij M1/M2) => betere controle afdichting

  • Bij retrograde apex: hoek van 45°

    • Omgekeerde kegelboor => boren caviteit in apex

    • Bevel van 45° vermijden, proberen 90° te hanteren. Reden:

      • Er worden teveel dentinetubuli blootgesteld, wat lekkage veroorzaakt

      • Er wordt te weinig van de apex verwijderd aan de linguale zijde

      • De wortelanatomie vervormt (van rond naar ovaal)

      • Het vergt een diepere retrograde preparatie

    • Grootte van inkorting + bevel verder bepaald door:

      • Aanwezigheid, positie en lengte van additionele kanalen (om erbij te kunnen)

      • Aanwezigheid van lateraal kanaal exact op het sectievlak gelegen

      • Aanwezigheid van een lange stift in het wortelkanaal

      • Lokalisatie van een eventuele wortelperforatie

      • Lokalisatie van een eventuele apicale wortelfractuur

      • Hoeveelheid crestaal bot dat buccaal overblijft

      • Apicale kromming

  • Steeds trachten linguale botrand te bewaren in OK, palatinaal in BK => zoniet, is botheling onmogelijk => littekenreactie op RX

Orthograde versus retrograde kanaalvulling

  • Succes hangt af van:

    • Kanaalvulling door endodontoloog/tandarts

    • Chirurg: verwijdert letsel + verwijzing naar tandarts voor endo

      • Fout: tijdens endo debris, toxines etc. over apex

    • Chirurg voert peroperatieve wortelkanaalbehandeling uit

      • Orthograad voorkeur

        • Mogelijkheid tot ruimen van kanaal

        • Centrale snijtand tot nr. 80 reamen

        • Vulling met zinkoxide-eugenol cement + eventueel jodoformpoeder

        • Guttapunt 1 nummer kleiner dan grootste gebruikte reamer

      • Retrograad

        • PatiĂ«nt met beperkte mondopening

        • Meermaals gefaalde goede endo

        • C-shaped kanaal zonder apexconstrictie

        • Brede open apex

        • Orthograad niet mogelijk/wenselijk

          • KB werk

          • Stift in kanaal

          • Afgebroken instrument in apicale derde

          • Wortelperforatie

          • Zeer kromme apex

          • Obliteratie kanaal

          • Kanaal niet te vinden

          • Pulpolithen

Retrograde caviteitspreparatie

  • Ultrasone retrotips

    • Voordeel: minimale bevelpreparatie

  • Microkop op hoektstuk + omgekeerde kegelboor

    • Voordeel: ondersnijding mogelijk => mechanische retentie

  • Laser: te weinig ervaring momenteel

  • Gebruik loupe/microscoop

  • Isthmus mee reinigen + afsluiten

    • Voornamelijk t.h.v. mesiobuccale wortels van bovenmolaren + ondermolaren

    • 1/3 in premolaren

Retrograde vullingsmaterialen

  • Opties:

    • IRM

    • Super-EBA

    • MTA: mineraal trioxide aggregaat

    • Tricalciumsilicaat (Biodentine®)

    • Amalgaam: amalgaam is in BelgiĂ« in onbruik geraakt, hoewel hiermee mooie resultaten werden bereikt. Veelal werd koperamalgaam (Tytin FC®) gebruikt omwille van de tragere verhardingstijd, waardoor er voldoende tijd was voor een zorgvuldige afwerking.

    • Glas-Ionomeer

    • Gutta percha

    • Composiet met dentine-binding (Gluma-Retroplast®)

    • Metaal/keramische pinnen

Coronale afsluiting

  • Essentieel tegen herinfectie

  • Voorlopig: Cavit® = zinkoxide-cement

    • Max 1-2 weken in situ laten

  • Glasionomeercement

    • Kan enkele maanden

  • Composieten

    • Langere duur

Opvullen botcaviteit

  • Niet nodig indien palatinale/linguale botplaat intact

  • Geen AB/AB-poeder nodig

Hechten

  • Uitspoelen met fysiologisch

  • Hemostase

  • Verwijderen bonewax

  • Druk op wonde na hechten gedurende paar minuten (vermijden hematomen)

  • Vicryl 4.0 of 3.0

    • Indien marginale preparatie: opgelet voor recessie door verlies treksterkte!

    • Eventueel niet-resorbeerbare monofilament en na 1 week verwijderen

Complicaties na peri-apicale chirurgie

  • Recurrente apicale infecties

  • Perforatie naar de sinus toe

  • Hemorrhagie (a. palatina!)

  • Hevige napijnen of peroperatieve pijn

  • Chirurgisch emfyseem

  • Schade aan buurtanden

  • Schade aan nervus alveolaris inferior

  • Onvolledig uitgevoerde apexresectie

  • Slechte retrograde of orthograde afsluiting van het wortelkanaal

  • Recessie van de gingiva - gingivaretractie

Nazorg

  • Inlichten over nalast

    • Zwelling

      • R/ ijspack: 3 x 30 minuten met 30 minuten pauze tussenin

        • Voornamelijk psychologisch effect

    • Napijn

      • Start 2-3 uur na de ingreep

      • Pijstiller voor start klachten

      • Na dag 1: 40% heeft pijn

      • Na dag 2: 25% heeft pijn

      • R/ paracetamol - paracetamol+codeĂŻne - NSAID

    • Mogelijke nabloeding uit mond

      • Geen warme dranken/eten

      • Lokale druk

    • Sensibiliteitsstoornissen bij PM/M-regio in OK

      • Niet normaal

      • Verwijzen

      • Voornamelijk door retractie van de flap

  • Goede mondhygiĂ«ne

    • Borstelen

    • Spoelen

  • Rookverbod

  • Antibiotica

    • Alleen bij grote infectiehaarden

  • Indien openen sinus maxillaris

    • Snuitverbod 1 week

    • Antihistaminica: cave voor lethargie

  • Neusbloeding na palatinale ingreep M1/M2

    • Alarmteken! Doorverwijzen

      • Bij palatinale apexresectie patiĂ«nt waarschuwen voor neusbloeding!

    • Bloeding a. palatina door infundibulum

Follow-Up

  • Na 1 week:

    • Verwijderen hechtingen

    • Vitaliteitstest buurelementen

  • Na 2 weken

    • Coronale restauratie

    • Radiologische controle

  • Na 3 maanden

    • Radiologische controle

    • Vitaliteitstesten buurelementen

  • Na 12 maanden

    • Radiologische controle

      • 80%: complete botgenezing vanaf 3e-6e maand

      • 10%: incomplete botheling met litteken

        • Asymmetrisch restletsel

        • Radiolucentie verkleint over tijd

        • Periferie defect is onregelmatig en niet scherp begrensd

      • Botlitteken vergt geen behandeling!

Last updated